Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:003:2024:5 Belastingkorting artikel 4.53 Wet IB 2001 en fiscaal partnerschap in het voorafgaande jaar

Aanleiding

X en Y zijn gehuwd buiten gemeenschap van goederen. X is enig aandeelhouder van X BV en Y is enig aandeelhouder van Y BV.

X BV wordt in 2021 ontbonden. Ook de vereffening wordt in 2021 voltooid. X heeft hierdoor niet langer een aanmerkelijk belang in X BV. Het negatieve vervreemdingsvoordeel dat hieruit volgt, wordt op grond van artikel 2.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) in 2021 geheel toegerekend aan X en leidt tot een (nog niet verrekend) verlies uit aanmerkelijk belang.

In 2022 gaan X en Y scheiden. Zij kiezen op grond van artikel 2.17, zevende lid, Wet IB 2001 dat jaar voor voljaarspartnerschap.

In 2023 zijn X en Y geen fiscaal partners meer. Y is in dat jaar nog steeds enig aandeelhouder van Y BV.

Vraag

Kan X zijn nog niet verrekend verlies uit aanmerkelijk belang van 2021 in 2023 omzetten in een belastingkorting?

Antwoord

Nee, X kan zijn nog niet verrekend verlies uit aanmerkelijk belang van 2021 op zijn vroegst in 2024 omzetten in een belastingkorting, omdat X in 2022 nog een partner had met een aanmerkelijk belang.

Beschouwing

In artikel 4.53, eerste lid, Wet IB 2001 is, voorzover van belang, het volgende bepaald:

“Indien de belastingplichtige en zijn partner in het kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar geen aanmerkelijk belang hebben, wordt een nog niet verrekend verlies uit aanmerkelijk belang op verzoek van de belastingplichtige omgezet in een belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang. …”

Uit de wettekst volgt dat van belang is dat:

  1. belastingplichtige geen aanmerkelijk belang heeft in het kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar, en ook dat
  2. zijn partner geen aanmerkelijk belang heeft in het kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Ad a.

X heeft sinds de liquidatie van X BV in 2021 geen aanmerkelijk belang meer in X BV. X was in 2022 nog gehuwd. Voor gehuwden geldt dat de echtgenoten beiden aanmerkelijkbelanghouder zijn als de aanmerkelijkbelangaandelen tot de (beperkte) huwelijksgemeenschap behoren. De aandelen van Y vielen niet in een huwelijksgemeenschap van X en Y, waardoor X nooit een aanmerkelijk belang heeft gehad in Y BV. X heeft in 2022 en 2023 dus geen aanmerkelijk belang.

Ad b.

X en Y zijn in 2023 geen fiscaal partners meer, maar in het voorafgaande jaar (2022) waren zij dat wel. Y had in 2022 een aanmerkelijk belang in Y BV. Hierdoor kan X het nog niet verrekend verlies in 2023 niet omzetten in een belastingkorting. X kan dit verlies op zijn vroegst in 2024 omzetten in een belastingkorting.

De wachttijd van X is daarmee één jaar langer dan wanneer X in 2022 geen fiscaal partner van Y was geweest. In dat geval had X het verlies uit 2021 wel kunnen omzetten in 2023. Daar staat tegenover dat X, tijdens het fiscaal partnerschap met Y, op grond van artikel 2.17 Wet IB 2001 de mogelijkheid had om zijn verlies uit aanmerkelijk belang te verrekenen met inkomen uit aanmerkelijk belang van Y.

Deel deze pagina