KG:211:2024:10 Duitse Pensionstreuhand
Publicatiedatum 27-06-2024, 9:28 | Laatste update 27-06-2024, 9:28 |
Aanleiding
Een Duitse werkgever (een GmbH naar Duits recht) heeft ten behoeve van het beheer en de uitvoering van pensioenregelingen van (voormalige) werknemers van de werkgever een Pensionstreuhand ingesteld. De Pensionstreuhand is ingesteld bij een trustovereenkomst naar Duits recht (Treuhandvereinbarung), in de praktijk ook wel aangeduid als Contractual Trust Arrangement. De trustovereenkomst is aangegaan met een eingetragener Verein naar Duits recht (hierna aangeduid als e.V.). De werkgever heeft in verband met de trustovereenkomst het betreffende pensioenvermogen aan deze e.V. overgedragen. De e.V. fungeert binnen de Pensionstreuhand als Treuhänder (bewaarder) en beheert in die hoedanigheid het pensioenvermogen overeenkomstig de trustovereenkomst. Overeenkomstig de trustovereenkomst wordt het pensioenvermogen aangewend ter belegging in Nederlandse effecten.
Bij de behandeling van een fiscaal vraagstuk is de vraag naar voren gekomen of het pensioenvermogen dat onder de trustovereenkomst valt, kwalificeert als een doelvermogen in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969).
Vraag
Kwalificeert het onder de trustovereenkomst vallende pensioenvermogen als doelvermogen in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet Vpb 1969?
Antwoord
Nee. De e.V. naar Duits recht is als Treuhänder (bewaarder) juridisch gerechtigd tot het pensioenvermogen. De werkgever (de GmbH naar Duits recht) is economisch gerechtigd tot het pensioenvermogen. Van een doelvermogen kan daarom geen sprake zijn.
Beschouwing
Bij deze beoordeling kon worden beschikt over:
- de betreffende Duitse trustovereenkomst (Treuhandverbarung);
- de betreffende Duitse fiscale wetgeving (Abgabenordnung);
- de betreffende pensioenregeling (Pensionsordnung).
Paragraaf 39 van de Duitse Abgabenordnung luidt als volgt:
“Abgabenordnung (AO): § 39 Zurechnung
1. Übt ein anderer als der Eigentümer die tatsächliche Herrschaft über ein Wirtschaftsgut in der Weise aus, dass er den Eigentümer im Regelfall für die gewöhnliche Nutzungsdauer von der Einwirkung auf das Wirtschaftsgut wirtschaftlich ausschließen kann, so ist ihm das Wirtschaftsgut zuzurechnen. Bei Treuhandverhältnissen sind die Wirtschaftsgüter dem Treugeber, beim Sicherungseigentum dem Sicherungsgeber und beim Eigenbesitz dem Eigenbesitzer zuzurechnen.”
De trustovereenkomst is een privaatrechtelijke overeenkomst naar Duits recht. Volgens Duits recht is de bij de trustovereenkomst ingestelde Pensionstreuhand geen rechtspersoon. Volgens §39 van de Duitse Abgabenordnung wordt het goed economisch toegerekend aan degene die de feitelijke zeggenschap over het goed uitoefent en daardoor het economisch belang van het goed niet aan de juridische eigenaar daarvan laat toekomen. Dit is hier blijkens de trustovereenkomst het geval. Het pensioenvermogen wordt binnen de Pensionstreuhand juridisch toegerekend aan de Treuhänder (bewaarder), in dit geval de e.V., en wordt economisch toegerekend aan de inbrenger (de Treugeber van § 39 Abgabenordung), in dit geval de werkgever-GmbH. De werkgever/inbrenger blijft aansprakelijk voor de pensioenverplichtingen en mag op zijn commerciële balans het pensioenvermogen salderen met de pensioenverplichtingen (balansverkorting).
Beoordelingswijze doelvermogen
In het kader van prejudiciële vragen die zijn gesteld aan de Hoge Raad over het begrip doelvermogen, heeft deze in het arrest van 24 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:115) als volgt geoordeeld:
“3.7.3 In het Nederlandse belastingrecht wordt onder een doelvermogen verstaan:
een tot een bepaald doel afgezonderd vermogen, dat geen rechtspersoonlijkheid heeft en evenmin aan een (rechts)persoon toebehoort.Een dergelijk vermogen wordt behandeld als een zelfstandige fiscale entiteit. Hieruit volgt dat een vermogen niet als een doelvermogen kan worden aangemerkt indien het toebehoort aan een of meer (rechts)personen, bijvoorbeeld omdat zij door middel van bewijzen van deelgerechtigdheid aanspraak kunnen maken op dat vermogen.”
Om te kwalificeren als doelvermogen moet dus sprake zijn van:
- een tot een bepaald doel afgezonderd vermogen;
- dat geen rechtspersoonlijkheid heeft; en
- evenmin aan een (rechts)persoon toebehoort.
Een dergelijk vermogen wordt behandeld als een zelfstandige fiscale entiteit.
Het vermogen dat valt onder deze trustovereenkomst is vermogen dat is afgezonderd voor een bepaald doel, namelijk het beheer van pensioenvermogen in verband met pensioenverplichtingen van de werkgever aan (voormalige) werknemers. Een trustovereenkomst heeft volgens het Duitse recht geen rechtspersoonlijkheid. Het vermogen dat valt onder deze trustovereenkomst (het pensioenvermogen) behoort juridisch toe aan een rechtspersoon (de e.V.) en behoort ook economisch toe aan een rechtspersoon (de GmbH). Daarom is het vermogen dat valt onder een trustovereenkomst geen zelfstandige fiscale entiteit (geen doelvermogen).
Conclusie
Nu feitelijk moet worden vastgesteld dat het met de trustovereenkomst afgescheiden vermogen economisch toebehoort aan de werkgever/inbrenger, kan het daarom niet worden aangemerkt als een doelvermogen in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet Vpb 1969.