Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:003:2024:16 Stemrechtvereiste aandelenfusie en bestuurder STAK

Aanleiding

X BV is betrokken bij een aandelenfusie. Zij verkrijgt tegen uitreiking van eigen aandelen certificaten op aandelen Y BV. Na de aandelenfusie heeft X BV door middel van certificaten op aandelen een minderheidsbelang in Y BV. Daarnaast is X BV bestuurder van de stichting administratiekantoor (hierna: STAK) die de juridisch eigenaar is van alle aandelen Y BV.

Vraag

Wordt aan het stemrechtvereiste van de aandelenfusiefaciliteit voldaan als de verkrijgende vennootschap (X BV) door middel van het zijn van bestuurder van de STAK die juridisch eigenaar is van de andere vennootschap (Y BV) het stemrecht kan uitoefenen op meer dan de helft van de aandelen van de laatstgenoemde vennootschap?

Antwoord

Nee, de definitie van aandelenfusie vereist een zodanige band tussen het aandelenbezit en het kunnen uitoefenen van het stemrecht, dat door middel van het aandelenbezit meer dan de helft van de stemrechten kunnen worden uitgeoefend. In de onderhavige casus komt aan de aandelen waarvan de certificaten in het bezit zijn van X BV, niet meer dan de helft van de stemrechten in Y BV toe, waardoor niet aan deze voorwaarde wordt voldaan. Dat de vennootschap uit een andere hoedanigheid, zijnde bestuurder van de STAK, wel het stemrecht over meer dan de helft van de aandelen in Y BV kan uitoefenen doet hier niet aan af.

Beschouwing

Van een aandelenfusie in de zin van artikel 3.55, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, is sprake als een vennootschap tegen uitreiking van eigen aandelen een zodanig bezit aan aandelen in een andere vennootschap verwerft dat zij meer dan de helft van de stemrechten in de laatstgenoemde vennootschap kan uitoefenen.

Vanuit dit criterium wordt een zodanige band vereist tussen het aandelenbezit en het kunnen uitoefenen van het stemrecht, dat door middel van het aandelenbezit meer dan de helft van de stemrechten kunnen worden uitgeoefend.

In de onderhavige casus komt aan de aandelen waarvan de certificaten in het bezit zijn van X BV, niet meer dan de helft van de stemrechten in Y BV toe, waardoor niet aan deze voorwaarde wordt voldaan. Dat de vennootschap uit een andere hoedanigheid, zijnde bestuurder van de STAK, wel het stemrecht over meer dan de helft van de aandelen in Y BV kan uitoefenen doet hier niet aan af.

Let op

In standpunt KG:003:2022:6 is een vergelijkbare rechtsvraag in een niet-vergelijkbare casus aan de orde. In de toelichting op die vraag is de volgende alinea opgenomen:

“In lijn met deze voorbeelden kan aan het stemrechtvereiste in een situatie als in dit geval (Kennisgroep aanmerkelijk belang: een situatie waarin de verkrijgende vennootschap een meerderheidsbelang verkrijgt) worden voldaan aan het stemrechtvereiste, wanneer direct voorafgaande aan de aandelenfusie de beoogde, nieuwe certificaathouder (BV Y) tot (enig) bestuurder van de STAK wordt benoemd en daarmee het stemrecht op de aandelen in BV X verkrijgt. De nieuwe certificaathouder (BV Y) wordt dan als stemgerechtigde aandeelhouder aangemerkt.”

Het wezenlijke verschil tussen de onderhavige casus en de casus uit standpunt KG:003:2022:6 is dat in standpunt KG:003:2022:6 aan de aandelen waarvan de verkrijgende vennootschap de certificaten bezit, meer dan de helft van de stemrechten toekomen. In de onderhavige casus is dit niet het geval.

Deel deze pagina