KG:070:2024:5 Aftrekbaarheid premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering
Publicatiedatum 06-11-2024, 11:06 | Laatste update 06-11-2024, 15:47 |
Aanleiding
Er is een arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: AOV) afgesloten waarbij de belastingplichtige niet de verzekeringnemer en/of de begunstigde is. De AOV keert periodiek uit als het verzekerd risico zich voordoet. De belastingplichtige betaalt hiervoor premie.
Vraag
Is de premie voor de AOV in de inkomstenbelasting aftrekbaar bij de belastingplichtige?
Antwoord
Nee. De betaalde premie voor de AOV is niet aftrekbaar, omdat de belastingplichtige
de premie niet jegens de verzekeraar verschuldigd is en/of de uitkeringen niet
aan de belastingplichtige toekomen.
Beschouwing
In de regel sluit de belastingplichtige zelf de AOV als bedoeld in artikel 3.124, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) af en is hij verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde. In dat geval wordt aan alle eisen voor de aftrekbaarheid van de betaalde premie voldaan.
In dat geval is de verzekering echter zodanig opgesteld dat de belastingplichtige niet verzekeringnemer en/of begunstigde is.
De belastingplichtige kan de premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in de zin van artikel 3.124, eerste lid, onderdeel c, Wet IB 2001 in aftrek brengen, als:
- de premie op de belastingplichtige drukt; en
- de uitkeringen toekomen aan de belastingplichtige.
De volgende situaties kunnen voorkomen als de belastingplichtige niet de verzekeringnemer en/of de begunstigde is:
- de belastingplichtige is geen verzekeringnemer en geen begunstigde
- de belastingplichtige is geen verzekeringnemer en wel begunstigde
- de belastingplichtige is wel verzekeringnemer en geen begunstigde.
In situatie 1 en 3 is de belastingplichtige geen begunstigde en komen de uitkeringen uit de AOV niet aan hem toe. Dan kan de belastingplichtige niet de premie voor de belastingplichtige op grond van artikel 3.124, eerste lid, onderdeel c, Wet IB 2001 aftrek.
In situatie 2 is de belastingplichtige niet de verzekeringnemer, maar wel de begunstigde. Vraag is of in dat geval de betaalde premie drukt.
De term 'drukken' werd ook gehanteerd onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964). Op grond van artikel 35, eerste lid, Wet IB 1964 (tekst 2000) kwamen alleen op de inkomsten drukkende kosten voor aftrek in aanmerking.
Het drukken-criterium komt ook voor in artikel 6.1, eerste lid, Wet IB 2001 dat de persoonsgebonden aftrek definieert als de in het kalenderjaar op de belastingplichtige drukkende persoonsgebonden aftrekposten.
In Kamerstukken II 1999/00, 26727, nr. 7, p. 96 is over het drukken-criterium het volgende opgemerkt:
“Enerzijds moeten de uitgaven op de belastingplichtige drukken. Dat houdt in dat de uitgaven uit eigen middelen moeten worden voldaan, zonder verhaalsmogelijkheid. Door deze eis is geen aftrek mogelijk voor uitgaven die (kunnen) worden bestreden uit tegemoetkomingen van een ander die worden verkregen in verband met de gebeurtenissen die de uitgaven hebben veroorzaakt en die in beginsel niet tot het loon behoren. Voorbeelden hiervan zijn een verzekeringsuitkering, een sociale uitkering of verhaal op derden. Anderzijds moet de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen kunnen voelen tot het doen van de uitgaven. Hiermee wordt beoogd aan te sluiten bij de betekenis van het begrip «drukken» voor de buitengewone lasten onder het regime van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Afhankelijk van de aftrekpost moet sprake zijn van een morele verplichting of noodzaak tot het doen van de uitgaven.”
Volgens een oud arrest van de Hoge Raad, gewezen onder de Wet IB 1914 (B. nr. 5058), moeten onder de door de belastingplichtige verschuldigde premies worden verstaan premies waarvan de belastingplichtige tot betaling is gehouden jegens de verzekeraar. Voorts is er een uitspraak van het Hof ’s-Gravenhage van 26 juni 1996, nr. 94/4127, waaruit blijkt dat aftrek van premies bij een ander dan verzekeringnemer mogelijk is. De Staatssecretaris is hiertegen niet in cassatie gegaan en geeft aan dat dit mogelijk is als de derde zich tegenover de verzekeraar heeft verplicht tot het betalen van de premies.
Van drukken op de belastingplichtige is dus sprake als de belastingplichtige jegens de verzekeraar verplicht is tot het betalen van de premie. In de regel is dat de verzekeringnemer. Als echter expliciet een premiebetaler (een ander dan de verzekeringnemer) op de polis is vermeld, is de premiebetaler dit verplicht.
Omdat in situatie 2 de belastingplichtige niet de verzekeringnemer is en dus niet verplicht is de premie te betalen, betekent dit dat de premie niet aftrekbaar is.
Omdat de uitkeringen moeten toekomen aan de belastingplichtige zijn de enige twee verzekeringsvormen, waarbij de premie voor de belastingplichtige aftrekbaar is, als volgt:
- de belastingplichtige is verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde; of
- een derde is verzekeringnemer, maar de belastingplichtige is de verzekerde, de begunstigde en de premiebetaler op grond van een zogenaamde premieverschuldigdheidsclausule op de polis.