KG:202:2024:38 Fiscaal partnerschap door erkennen ongeboren kind tijdens zwangerschap

Publicatiedatum 20-12-2024, 10:24 | Laatste update 20-12-2024, 10:24 | Standpunt

Aanleiding

Belastingplichtigen staan allebei ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen (hierna: BRP) en zijn in verwachting van een kind. De man heeft gedurende de zwangerschap het ongeboren kind erkend.

Vraag

Kan sprake zijn van fiscaal partnerschap op grond van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001 wanneer een belastingplichtige een ongeboren kind van een andere belastingplichtige heeft erkend (en er geen andere gronden zijn op basis waarvan sprake is van fiscaal partnerschap)?

Antwoord

Nee. Fiscaal partnerschap kan ontstaan met degene uit wiens relatie met de belastingplichtige een kind is geboren, dan wel degene die een kind van de belastingplichtige heeft erkend. Een ongeboren kind wordt gelijkgesteld met een geboren kind, als het belang van het ongeboren kind hierbij is gebaat. Het fiscaal partnerschap dient enkel het belang van de aanstaande ouders. Er is geen sprake van een specifiek belang voor het ongeboren kind, waardoor deze al als een geboren kind moet worden aangemerkt. Bij erkenning van een ongeboren kind is daarom nog geen sprake van fiscaal partnerschap, omdat geen sprake is van het erkennen van een kind.

Beschouwing

Op grond van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) wordt in aanvulling op artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) voor de toepassing van de Wet IB 2001 en de daarop berustende bepalingen onder partner mede verstaan degene die op hetzelfde woonadres als belastingplichtige staat ingeschreven in de BRP en die een kind van de belastingplichtige heeft erkend dan wel van wie een kind door de belastingplichtige is erkend.

De vraag is of onder kind mede wordt verstaan het door de belastingplichtige erkende ongeboren kind.

In artikel 2, derde lid, onderdeel i, AWR wordt het begrip kind voor toepassing van alle belastingwetten gedefinieerd. Een kind is een eerstegraads bloed- of aanverwant in de neergaande lijn. Dat wil zeggen een eigen kind, een stiefkind of een kind van een geregistreerd partner. In de AWR wordt niet gedefinieerd wat de status is van een ongeboren kind.

Voor de fiscaalrechtelijke invulling van het begrip ongeboren kind wordt aangesloten bij wat hierover civielrechtelijk is bepaald. In artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek staat dat het kind waarvan een vrouw zwanger is, reeds als geboren wordt aangemerkt zo dikwijls zijn belang dit vordert. Hierdoor kan een kind al voor de geboorte worden erkend of geadopteerd. De erkenning of adoptie heeft in dat geval werking vanaf het tijdstip van de geboorte van het (levende) kind.

Er is dus alleen sprake van een kind, wanneer het belang van het ongeboren kind hierbij is gebaat. Bij de vraag of sprake is van fiscaal partnerschap ligt het belang bij de belastingplichtigen. In dit geval de ouders. Hierdoor is geen sprake van een specifiek belang voor het ongeboren kind. Bovendien heeft de erkenning pas werking vanaf het moment dat het kind wordt geboren.

Er is dus geen sprake van fiscaal partnerschap in het geval de belastingplichtige het ongeboren kind erkend. Fiscaal partnerschap ontstaat pas als het kind geboren is.