Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:023:2025:3 Toerekening interim-dividenduitkering gecontroleerd lichaam (13ab Wet Vpb 1969)

Aanleiding

Een belastingplichtige houdt een belang in een gecontroleerd lichaam als bedoeld in artikel 13ab, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969). Belastingplichtige en het gecontroleerde lichaam hanteren een gelijk boekjaar.

In jaar 1 heeft het gecontroleerde lichaam 150 winst gemaakt (som van de besmette voordelen verminderd met de met die voordelen verband houdende kosten). Deze winst is niet uitgekeerd en is toegevoegd aan de winstreserves van het gecontroleerde lichaam. Aangenomen wordt dat belastingplichtige 150 tot haar winst dient te rekenen in jaar 1 op grond van artikel 13ab, eerste lid, Wet Vpb 1969.

In jaar 2 heeft het gecontroleerde lichaam 60 winst gemaakt (som van de besmette voordelen verminderd met de met die voordelen verband houdende kosten). Het gecontroleerde lichaam keert in de loop van jaar 2 een interim-dividend uit van 100. Vaststaat dat het interim-dividend in jaar 2 in ieder geval voor 40 betrekking heeft op de winst over jaar 1. In het dividendbesluit is niet expliciet opgenomen dat het interim-dividend deels betrekking heeft op de winst over jaar 2.

Vraag

Kan in deze casus in het kader van artikel 13ab Wet Vpb 1969 het interim-dividend dat uitgekeerd is door het gecontroleerde lichaam worden aangemerkt als uitkering van de winst over jaar 2?

Antwoord

Ja, voor zover de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het interim-dividend afkomstig is uit de winst over jaar 2. De beoordeling van de vraag of de belastingplichtige erin slaagt om aannemelijk te maken dat het interim-dividend afkomstig is uit de winst over jaar 2 is aan de behandelend inspecteur.

Beschouwing

Wettelijk kader

In artikel 13ab, eerste lid, Wet Vpb 1969 is geregeld dat bij het bepalen van de winst de voordelen uit hoofde van een gecontroleerd lichaam in aanmerking worden genomen naar tijdsgelang en naar rato van het belang dat de belastingplichtige heeft in dat gecontroleerde lichaam. De in aanmerking te nemen voordelen betreffen de in een jaar door het gecontroleerde lichaam genoten besmette voordelen verminderd met de daarmee verband houdende kosten.

Op grond van artikel 13ab, tweede lid, Wet Vpb 1969 is artikel 13ab, eerste lid, Wet Vpb 1969 slechts van toepassing voor zover het saldo van de in een jaar door een gecontroleerd lichaam genoten besmette voordelen positief is en voor zover dat saldo voor het einde van het boekjaar van de belastingplichtige niet is uitgekeerd door het gecontroleerde lichaam.

Parlementaire behandeling

De wetgever heeft in Kamerstukken 2018/19, 35030, nr. 3, p. 31 het volgende aangegeven:

“In beginsel betreft een dividenduitkering de uitdeling van de winst van het vorige jaar. Het uitgangspunt is daarom dat de zogenoemde last in, first out (lifo)-methode toepassing vindt. Als evenwel aannemelijk is dat de dividenduitkering een uitdeling betreft van winsten behaald in een ander jaar, ligt het voor de hand daarbij aan te sluiten. Het dividendbesluit is daarbij maatgevend. Indien er in het dividendbesluit niets wordt aangegeven, dan zal de lifo-methode worden gehanteerd. Daarbij wordt om vast te stellen of is voldaan aan de voorwaarde dat een gecontroleerd lichaam het saldo van de besmette voordelen heeft uitgekeerd aangenomen dat de dividenduitkering betrekking heeft op de besmette voordelen.”

In Kamerstukken 2018/19, 35030, nr. 7, p. 37 is door de wetgever het volgende aangegeven:

“De NOB vraagt of bij een dividenduitkering de uitdeling van de winst alleen geacht wordt afkomstig te zijn uit het lopende boekjaar indien dat blijkt uit het dividendbesluit. In het verlengde daarvan vraagt de NOB hoe moet worden omgegaan met landen die het uitkeren van een interim-dividend niet toestaan. In beginsel betreft een dividenduitkering de uitdeling van de winst van het vorige jaar. Het uitgangspunt is daarom dat de zogenoemde last in, first out (lifo)-methode toepassing vindt. Het dividendbesluit is daarbij maatgevend. Indien een gecontroleerd lichaam is gevestigd in een land dat geen interim-dividend toestaat, kan dat tot gevolg hebben dat het positieve saldo van de besmette voordelen van dat lichaam niet voor het einde van dat jaar kan worden uitgekeerd door dat lichaam.

De NOB vraagt of het begrip «jaar» in het voorgestelde artikel 13ab Wet Vpb 1969 gelezen moet worden als het boekjaar van de belastingplichtige of het boekjaar van het gecontroleerde lichaam. In dit kader wordt aangegeven dat daarvoor wordt aangesloten bij het boekjaar van de belastingplichtige.”

Toerekening dividenduitkering

In deze casus is een interim-dividend van 100 uitgekeerd in de loop van jaar 2. Het staat vast dat in ieder geval 40 afkomstig is uit de winst over jaar 1. Indien belastingplichtige aannemelijk maakt dat het interim-dividend voor 60 afkomstig is uit de winst over jaar 2 vindt in zoverre artikel 13ab, eerste lid, Wet Vpb 1969 in jaar 2 geen toepassing. Dit kan als volgt worden toegelicht.

Uit de wettekst en wetsgeschiedenis van artikel 13ab, tweede lid, Wet Vpb 1969 volgt dat artikel 13ab, eerste lid, Wet Vpb 1969 slechts van toepassing is voor zover het saldo van de in een jaar door een gecontroleerd lichaam genoten besmette voordelen positief is en voor zover dat saldo voor het einde van het boekjaar van de belastingplichtige niet is uitgekeerd door het gecontroleerde lichaam.

Uit de wetsgeschiedenis volgt tevens dat een dividenduitkering wordt geacht afkomstig te zijn uit de winst van het vorige boekjaar als in het dividendbesluit niet is aangegeven uit welke jaarwinst een dividend wordt uitgekeerd. Ook is aangegeven dat als aannemelijk is dat de dividenduitkering een uitdeling betreft van winsten behaald in een ander jaar, het voor de hand ligt daarbij aan te sluiten. 

In de onderhavige situatie vermeldt het dividendbesluit niet uit welke jaarwinst het interim-dividend is geput, zodat in beginsel de dividenduitkering voor de toepassing van artikel 13ab Wet Vpb 1969 geacht wordt afkomstig te zijn uit de winst van het vorige boekjaar. De belastingplichtige kan echter aannemelijk maken dat het interim-dividend in deze casus deels is geput uit een ander jaar dan het vorige boekjaar. De beoordeling of de belastingplichtige hierin slaagt, is aan de inspecteur.

Deel deze pagina