Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:211:2025:4 Belgische commanditaire vennootschap

Aanleiding

De kwalificatie vindt plaats in verband met de belastingheffing ten aanzien van een naar Belgisch recht opgerichte commanditaire vennootschap (hierna: CommV).

Vraag

Met welke Nederlandse rechtsvorm is een naar het recht van België opgerichte CommV vergelijkbaar voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969), de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB 1965) en de Wet bronbelasting 2021 (hierna: Wet Bb 2021)?

Antwoord

Een CommV, opgericht naar het recht van België, is voor de toepassing van de Wet IB 2001, de Wet Vpb 1969, de Wet DB 1965 en de Wet Bb 2021 vergelijkbaar met een Nederlandse commanditaire vennootschap.

Beschouwing

Bij deze kwalificatie kon worden beschikt over:

Algemeen

De WFKR codificeert per 1 januari 2025 de rechtsvormvergelijkingsmethode als wettelijke methode voor de fiscale kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen, waardoor buitenlandse rechtsvormen worden vergeleken met Nederlandse rechtsvormen. Het Besluit VBR geeft uitvoering aan de in artikelen 1.11 en 2.14bis Wet IB 2001, artikel 1a Wet Vpb 1969, artikel 1 Wet DB 1965 en artikel 1.2 Wet Bb 2021 opgenomen rechtsvormvergelijkingsmethode.

In het Besluit VBR worden regels gesteld aan de hand waarvan wordt bepaald of een naar buitenlands recht opgericht of aangegaan lichaam een met een Nederlandse rechtsvorm vergelijkbare rechtsvorm heeft en, als dat het geval is, met welke Nederlandse rechtsvorm het buitenlandse lichaam dan vergelijkbaar is. De groep van Nederlandse rechtsvormen bestaat enerzijds uit de – in de meeste gevallen in Boek 2 BW benoemde – rechtsvormen die voor Nederlandse fiscale doeleinden als zelfstandig belastingplichtig worden aangemerkt (hierna ook: de BW-rechtsvormen) en anderzijds uit de Nederlandse personenvennootschappen (de vennootschap onder firma, de maatschap en de commanditaire vennootschap), die voor Nederlandse fiscale doeleinden in de regel als transparant worden aangemerkt (zodat de achterliggende participanten in de heffing worden betrokken).

In algemene zin geldt dat een personenvennootschap een overeenkomst is tot samenwerking ter uitoefening van een beroep of bedrijf met inbreng door ieder van de participanten met het oogmerk voordeel te behalen en dit met elkaar te delen. Personenvennootschappen hebben civielrechtelijk geen in aandelen verdeeld kapitaal en de vennoten zijn verbonden voor verbintenissen van de vennootschap jegens derden. Voor de commanditaire vennoot in een commanditaire vennootschap (hierna: cv) geldt dat deze in beginsel niet verder bijdraagt in de verliezen van de vennootschap dan tot het bedrag van het door hem ingelegde vermogen.

De BW-rechtsvormen hebben gemeen dat zij op basis van het BW rechtspersoon zijn. Daarnaast geldt dat de BW-rechtsvormen, op de bijzondere rechtsvormen van het kerkgenootschap, de informele vereniging en de Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon na, worden opgericht bij notariële akte. Hoewel de BW-rechtsvormen een aantal kenmerken delen, kennen zij ook veel verschillen.

Het antwoord op de vraag of een buitenlandse rechtsvorm vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm wordt in beginsel bepaald aan de hand van de toets of de buitenlandse rechtsvorm naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm.

Om de aard van een buitenlandse rechtsvorm vast te stellen dient aan de hand van het buitenlandse recht geanalyseerd te worden welke plaats de betreffende rechtsvorm in het buitenlandse recht inneemt en welke bedoeling de buitenlandse wet- of regelgever heeft gehad met die rechtsvorm. Bij deze analyse komt onder andere belang toe aan de keuze van de buitenlandse wet- of regelgever om de betreffende rechtsvorm als contractueel samenwerkingsverband (zoals de Nederlandse personenvennootschap) vorm te geven, of juist als een kapitaalvennootschap (zoals de Nederlandse naamloze vennootschap (hierna: nv) en Nederlandse besloten vennootschap (hierna: bv)).

De inrichting van een buitenlandse rechtsvorm heeft betrekking op de meer concrete regels die zijn gegeven voor die rechtsvorm in het buitenlandse recht. De inrichting van de Nederlandse rechtsvormen bestaat voor een belangrijk deel uit de wezenlijke kenmerken van verschillende rechtsvormen die per Nederlandse rechtsvorm zijn benoemd in afdeling 2 van hoofdstuk II van het Besluit VBR.

Toepassing van de toetsingskaders op een CommV

De aard van een CommV

De meest voorkomende Belgische vennootschapsvormen zijn de volgende:

  • Naamloze vennootschap;
  • Besloten vennootschap;
  • Coöperatieve vennootschap;
  • Vennootschap onder firma;
  • CommV; en
  • Maatschap.

Een naar Belgisch recht opgerichte CommV wordt beheerst door Boek 4 WVV.

Boek 4 van het WVV heeft als opschrift: ‘De maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap’. Titel 7 van Boek 4 WVV geeft vervolgens bepalingen die specifiek van toepassing zijn op de commanditaire vennootschap.

Boek 5 WVV heeft als opschrift: ‘De besloten vennootschap’, het opschrift van Boek 6 WVV luidt: ‘De coöperatieve vennootschap’ en Boek 7 WVV heeft als opschrift: ‘De naamloze vennootschap’.

Uit deze verdeling in het WVV volgt dat de CommV, evenals de maatschap en de vennootschap onder firma, in het Belgische civiele recht wordt gerangschikt onder de vennootschappen met hoofdelijk aansprakelijke vennoten, die bij onderhandse akte (overeenkomst) kunnen worden opgericht. Deze kenmerken komen in Nederland met name voor bij de categorie personenvennootschappen. De in de boeken 5, 6 en 7 WVV geregelde vennootschappen kennen in beginsel louter beperkt aansprakelijke vennoten en moeten worden opgericht bij authentieke (notariële) akte, kenmerken die in Nederland met name voorkomen bij de BW-rechtsvormen. Vanwege de hoofdelijke aansprakelijkheid zal de CommV naar zijn aard niet vergelijkbaar zijn met een van de Nederlandse BW-rechtsvormen. Voor de rechtsvormvergelijkbaarheidsanalyse die gemaakt moet worden op basis van het Besluit VBR zal de CommV daarom moeten worden vergeleken met Nederlandse rechtsvormen in de categorie personenvennootschappen.

De inrichting van een CommV

Zoals aangegeven bestaat de inrichting van de Nederlandse rechtsvormen voor een belangrijk deel uit de wezenlijke kenmerken zoals opgenomen in afdeling 2 van hoofdstuk II van het Besluit VBR.

De artikelen 2:5, 4:1, 4:2, 4:4, 4:8, 4:22, 4:23, 4:24 en 4:25 uit titel 7 van Boek 4 WVV bevatten de meest belangrijke en kenmerkende bepalingen ten aanzien van een CommV. Uit de artikelen 4:22 en 4:24 WVV kan worden afgeleid dat de basis voor de rechtsvorm CommV ligt in de rechtsvorm maatschap. Als in de overeenkomst wordt bepaald dat de rechtsvorm rechtspersoonlijkheid zal hebben, neemt hij de vorm aan van een vennootschap onder firma of van een CommV. De CommV onderscheidt zich vervolgens van de vennootschap onder firma doordat niet alleen sprake is van hoofdelijk aansprakelijke vennoten (gecommanditeerde vennoten), maar ook van vennoten die beperkt aansprakelijk zijn (commanditaire vennoten).

Op basis van de aard van de rechtsvorm CommV wordt vergelijking gezocht binnen de Nederlandse categorie personenvennootschappen. Vanwege de hiervoor al genoemde kenmerken van de CommV zal hieronder, op basis van de inrichting van de rechtsvorm CommV, worden beoordeeld of sprake is van vergelijkbaarheid met de Nederlandse rechtsvorm cv. De vergelijking wordt gemaakt aan de hand van de wezenlijke kenmerken van de Nederlandse cv zoals die zijn opgenomen in artikel 11 Besluit VBR. Ondanks dat de Nederlandse personenvennootschappen naar huidig recht geen rechtspersoonlijkheid hebben, kunnen naar de huidige stand van jurisprudentie en beleid, personenvennootschappen met rechtspersoonlijkheid aangegaan naar buitenlands recht doorgaans ook vergelijkbaar met de Nederlandse personenvennootschappen zijn. Het ontbreken van rechtspersoonlijkheid wordt daarom niet als wezenlijk kenmerk van een Nederlandse personenvennootschap gezien.

  1. De commanditaire vennootschap heeft op grond van de civiele wet- en regelgeving geen in aandelen verdeeld kapitaal.

    Hoewel het WVV ook in verband met een CommV spreekt van aandelen, heeft een CommV geen in aandelen verdeeld kapitaal.

    De WVV maakt een onderscheid tussen het aandeel in een kapitaalvennootschap als de naamloze vennootschap en het aandeel in een CommV. Het aandeel in een dergelijke kapitaalvennootschap is een zelfstandig vermogensrecht, een effect waarop een nominale waarde is aangegeven. Dit bedrag moet in geld worden gestort, waarna de aansprakelijkheid van de aandeelhouder beperkt is tot het op het aandeel aangegeven nominale bedrag. Het aandeel in de naamloze vennootschap geeft rechten als aandeelhouder en vertegenwoordigt niet een recht op het vermogen van de vennootschap zelf. Dit komt overeen met de regeling van het in aandelen verdeeld kapitaal dat voor de Nederlandse nv en bv geldt.

    Wanneer van een aandeel in verband met een CommV wordt gesproken, dan heeft dit betrekking op het aandeel in het vennootschappelijk vermogen, dat wil zeggen een aandeel in het vermogen van een CommV. Dit betekent dat op grond van het Belgisch recht het aandeel in een CommV niet met een aandeel in het aandelenkapitaal van de naamloze vennootschap gelijkgesteld kan worden, ook niet in maatschappelijke zin. 
  2. De commanditaire vennootschap wordt aangegaan ter uitoefening van bedrijf of beroep, met inbreng door ieder van de vennoten met het oogmerk voordeel te behalen en dit met elkaar te delen.

    Een CommV is een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met het oogmerk aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen. Zij wordt in het gemeenschappelijk belang van de partijen aangegaan. Zie artikel 4:1 WVV.

    ‘Inbrengen’ is niet nader omschreven, maar uit de artikelen 4:4 en 4:22 WVV kan worden afgeleid dat hiermee wordt gedoeld op de inbreng van goederen, geldsommen en/of nijverheid. Waar voor de Nederlandse cv staat dat deze wordt aangegaan ter uitoefening van een bedrijf of beroep, geldt voor de CommV op basis van artikel 4:2 WVV dat deze een geoorloofd voorwerp moet hebben. Met het woord ‘bedrijf’ in de Nederlandse wet wordt niet gedoeld op het fiscale begrip ‘onderneming’, maar op enige activiteit, waartoe vergelijkbare inbrengen kunnen plaatsvinden. In beide landen geschieden de inbrengen met hetzelfde oogmerk.
  3. De commanditaire vennootschap kent ten minste twee vennoten, waaronder ten minste een beherende vennoot en een commanditaire vennoot.

    Uit artikel 4:22 WVV volgt dat een commanditaire vennootschap wordt aangegaan door één of meer vennoten die onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap (de gecommanditeerde vennoten), en één of meer vennoten die zich beperken tot inbreng in geld of in natura en die niet deelnemen aan het beheer (de commanditaire vennoten).
  4. Vertegenwoordiging vindt plaats door de beherende vennoot.

    Artikel 4:8 WVV bepaalt dat een vennootschap, dus ook een CommV, wordt bestuurd door één of meer zaakvoerders, al dan niet vennoten, met de hoedanigheid van lasthebber, wier bevoegdheden worden vastgesteld door de akte van benoeming.

    Artikel 4:25 WVV bepaalt dat een commanditaire vennoot geen enkele daad van bestuur mag verrichten, zelfs niet krachtens volmacht.

    Vertegenwoordiging van de CommV zal veelal plaatsvinden door de gecommanditeerde (beherende) vennoten. Als een zaakvoerder wordt aangesteld die geen vennoot is, volgt uit artikel 4:8 WVV dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid is afgeleid van de macht van de beherende vennoot en dat deze wordt uitgeoefend in hoedanigheid als lasthebber van de beherende vennoot. Als gevolg daarvan vindt vertegenwoordiging in een dergelijk geval plaats namens de beherende vennoot, die daarvoor mede de verantwoordelijkheid draagt.

    In het Nederlandse recht is niet uitgesloten dat een beherend vennoot op vergelijkbare wijze een zaakvoerder, niet zijnde een commanditaire vennoot, aanstelt.
  5.  De commanditaire vennoot vertegenwoordigt de vennootschap niet, maar vervult de rol van geldschieter.

    Uit artikel 4:22 (en artikel 4:25) WVV volgt dat commanditaire vennoten zich beperken tot inbreng in geld of in natura en dat zij niet deelnemen aan het beheer van een CommV (en dat ook niet mogen).
  6. De vennoten delen in het resultaat van de vennootschap.

    De vennootschapsovereenkomst bepaalt het aandeel van de vennoten in de winsten en verliezen alsook in het vennootschapsvermogen ingeval van ontbinding. Wanneer dat aandeel niet is bepaald in de vennootschapsovereenkomst, is ieders aandeel evenredig aan zijn inbreng in de vennootschap. Vorengaande volgt uit artikel 4:4 WVV. Op basis van artikel 4:2 WVV is het niet toegestaan dat de gehele winst slechts aan één vennoot wordt toegekend. Voor de Nederlandse cv gelden op basis van boek 7A BW en het Wetboek van Koophandel vergelijkbare regels.
  7. De beherende vennoot is onbeperkt aansprakelijk tegenover derden.

    Artikel 4:22 WVV bepaalt dat gecommanditeerde (beherende) vennoten onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap.
  8. De commanditaire vennoot is slechts intern draagplichtig en deelt niet verder in de schade dan tot maximaal het door hem ingelegde vermogen, tenzij bepaalde voorschriften zijn overtreden.

    Commanditaire vennoten zijn in beginsel slechts persoonlijk aansprakelijk voor de geldsommen en goederen die zij beloofd hebben te zullen inbrengen en zij zijn niet verder aansprakelijk dan het bedrag van hun inbreng in geld of natura (artikel 4:24 WVV), behalve wanneer zij bepaalde voorschriften overtreden (artikel 4:25 WVV).
  9.  De commanditaire vennootschap kent in beginsel geen bestuursorgaan

    Een CommV wordt meestal bestuurd door één of meer gecommanditeerde (beherende) vennoten, maar ook derden (niet zijnde vennoten) kunnen zaakvoerder zijn en het bestuur vormen (zie ook hetgeen hierover is opgemerkt onder letter d. hiervoor). Uit het WVV volgt dat de zaakvoerder(s) tezamen het bestuursorgaan van een CommV vormen, maar dit betreft geen zelfstandig bestuursorgaan zoals wij dit kennen bij de Nederlandse nv/bv. Als een CommV namelijk een volwaardig bestuursorgaan zou hebben (zoals bij een BW 2 rechtspersoon), zou de bestuurder zonder last/opdracht van de vennoten kunnen besturen/vertegenwoordigen en dat is hier niet het geval.

Op basis van vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de inrichting van de Belgische rechtsvorm CommV vergelijkbaar is met die van de Nederlandse rechtsvorm commanditaire vennootschap. Aangezien de kenmerken van de rechtsvorm CommV overeenkomen met alle wezenlijke kenmerken van de Nederlandse cv, zoals opgenomen in het Besluit VBR, kan er geen sprake zijn van vergelijkbaarheid met enige andere Nederlandse rechtsvorm.

Conclusie

Een Belgische CommV is op basis van haar aard en inrichting vergelijkbaar met een cv naar Nederlands recht. Derhalve kwalificeert een Belgische CommV per 1 januari 2025 voor de toepassing van de Wet IB 2001, de Wet Vpb 1969, de Wet DB 1965 en de Wet Bb 2021 in beginsel als een transparant samenwerkingsverband. Het feit dat een Belgische CommV over rechtspersoonlijkheid beschikt, doet hier niet aan af.

Deel deze pagina