KG:211:2025:5 Liechtensteinse AG
Publicatiedatum 26-05-2025, 15:32 | Laatste update 26-05-2025, 15:32 |
Aanleiding
De kwalificatie vindt plaats in verband met de belastingheffing ten aanzien van een Aktiengesellschaft (hierna: AG) opgericht naar het recht van Liechtenstein met vastgoed in Nederland.
Vraag
Met welke Nederlandse rechtsvorm(en) is de Liechtensteinse AG vergelijkbaar voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969), de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB 1965) en de Wet bronbelasting 2021 (hierna: Wet BB 2021)?
Antwoord
De Liechtensteinse AG is voor de toepassing van de Wet Vpb 1969, de Wet IB 2001, de Wet DB 1965 en de Wet BB 2021 vergelijkbaar met de naamloze vennootschap of de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht.
Beschouwing
Bij deze kwalificatie kon worden beschikt over:
- het Personen- und Gesellschaftsrecht vom 20. Januar 1926 (hierna: het PGR), van Liechtenstein;
- de statuten van de AG;
- de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (hierna: WFKR), van Nederland;
- het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen (hierna: Besluit VBR), van Nederland;
- de Wet Vpb 1969, van Nederland; en
- het Nederlandse Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
Algemeen
De WFKR codificeert per 1 januari 2025 de rechtsvormvergelijkingsmethode als wettelijke methode voor de fiscale kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen, waardoor buitenlandse rechtsvormen worden vergeleken met Nederlandse rechtsvormen. Het Besluit VBR geeft uitvoering aan de in artikelen 1.11 en 2.14bis van de Wet IB 2001, artikel 1a van de Wet Vpb 1969, artikel 1 van de Wet DB 1965 en artikel 1.2 van de Wet BB 2021 opgenomen rechtsvormvergelijkingsmethode.
In het Besluit VBR worden regels gesteld aan de hand waarvan wordt bepaald of een naar buitenlands recht opgericht of aangegaan lichaam een met een Nederlandse rechtsvorm vergelijkbare rechtsvorm heeft en, als dat het geval is, met welke Nederlandse rechtsvorm het buitenlandse lichaam dan vergelijkbaar is. De groep van Nederlandse rechtsvormen bestaat enerzijds uit de – in de meeste gevallen in Boek 2 van het BW benoemde – rechtsvormen die voor Nederlandse fiscale doeleinden als zelfstandig belastingplichtig worden aangemerkt (hierna ook: de BW-rechtsvormen) en anderzijds uit de Nederlandse personenvennootschappen (de vennootschap onder firma, de maatschap en de commanditaire vennootschap), die voor Nederlandse fiscale doeleinden in de regel als transparant worden aangemerkt (zodat de achterliggende participanten in de heffing worden betrokken).
De BW-rechtsvormen hebben gemeen dat zij op basis van het BW rechtspersoon zijn. Daarnaast geldt dat de BW-rechtsvormen, op de bijzondere rechtsvormen van het kerkgenootschap, de informele vereniging en de Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon na, worden opgericht bij notariële akte. Hoewel de BW-rechtsvormen een aantal kenmerken delen, kennen zij ook veel verschillen.
Voor een personenvennootschap geldt dat in het algemeen sprake is van een overeenkomst tot samenwerking ter uitoefening van een beroep of bedrijf met inbreng door ieder van de participanten met het oogmerk voordeel te behalen en dit met elkaar te delen. Personenvennootschappen hebben civielrechtelijk geen in aandelen verdeeld kapitaal en de (niet-commanditaire) vennoten zijn verbonden voor verbintenissen van de vennootschap jegens derden.
Het antwoord op de vraag of een buitenlandse rechtsvorm vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm wordt in beginsel bepaald aan de hand van de toets of de buitenlandse rechtsvorm naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm.
Om de aard van een buitenlandse rechtsvorm vast te stellen dient aan de hand van het buitenlandse recht geanalyseerd te worden welke plaats de betreffende rechtsvorm in het buitenlandse recht inneemt en welke bedoeling de buitenlandse wet- of regelgever heeft gehad met die rechtsvorm. Bij deze analyse komt onder andere belang toe aan de keuze van de buitenlandse wet- of regelgever om de betreffende rechtsvorm als contractueel samenwerkingsverband (zoals de Nederlandse personenvennootschap) vorm te geven, of juist als een kapitaalvennootschap (zoals de Nederlandse naamloze vennootschap (hierna: nv) en Nederlandse besloten vennootschap (hierna: bv)).
De inrichting van een buitenlandse rechtsvorm heeft betrekking op de meer concrete regels die zijn gegeven voor die rechtsvorm in het buitenlandse recht. De inrichting van de Nederlandse rechtsvormen bestaat voor een belangrijk deel uit de wezenlijke kenmerken van verschillende rechtsvormen die per Nederlandse rechtsvorm zijn benoemd in afdeling 2 van hoofdstuk II van het Besluit VBR.
Toepassing van de toetsingskaders op een Liechtensteinse AG
De aard van de Liechtensteinse AG
In het Liechtensteinse civiele recht wordt onderscheid gemaakte tussen Verbandspersonen (juristischen Personen) als bedoeld in Abteilung 2 van het PGR en Gesellschaften ohne Persönlichkeit (Personenrechtliche Gemeinschaften) als bedoeld in Abteilung 3 van het PGR. Tot de Verbandspersonen behoren volgens het Liechtensteinse recht ook de Körperschaften als bedoeld in Abteilung 2, Titel 4 van het PGR.
De Liechtensteinse AG is een Körperschaft die wordt beheerst door de algemene en bijzondere bepalingen van respectievelijk Abteilung 2, titel 3 en titel 4, Abschnitt 2 van het PGR. Zij heeft op grond van artikel 261 PGR een in aandelen verdeeld kapitaal waarbij de participanten/aandeelhouders (Aktionäre) slechts aansprakelijk zijn tot hun volstortingsverplichting. De AG is zelf aansprakelijk voor de aangegane verplichtingen en schulden. In tegenstelling tot de Liechtensteinse Personenrechtliche Gemeinschaften, die beschouwd kunnen worden als personenvennootschappen, volgt uit vorenstaande dat de AG naar haar aard een kapitaalvennootschap is.
De inrichting van de Liechtensteinse AG
Zoals aangegeven bestaat de inrichting van de Nederlandse rechtsvormen voor een belangrijk deel uit de wezenlijke kenmerken zoals opgenomen in afdeling 2 van hoofdstuk II van het Besluit VBR. Op basis van de aard van de AG wordt vergelijking gezocht binnen de Nederlandse BW-rechtsvormen. Vanwege de hiervoor omschreven aard en reeds genoemde kenmerken van de AG zal hieronder, op basis van de inrichting van de AG, worden beoordeeld of sprake is van vergelijkbaarheid met de Nederlandse naamloze vennootschap en de besloten vennootschap. De vergelijking wordt gemaakt aan de hand van de wezenlijke kenmerken van de Nederlandse naamloze vennootschap en de besloten vennootschap zoals die zijn opgenomen in artikel 3 van het Besluit VBR.
- De vennootschap heeft op grond van de civiele wet- en regelgeving een in aandelen verdeeld kapitaal
- De AG heeft een kapitaal dat is verdeeld in aandelen die beursgenoteerd kunnen zijn. Aandelen kunnen worden uitgegeven op naam en aan toonder (zie artikel 261, 262a, 263 en 307 PGR).
- De vennootschap bezit rechtspersoonlijkheid
- De AG bezit rechtspersoonlijkheid en kan dus de juridische eigendom hebben van vermogensbestanddelen (zie artikel 106, 109 en 261 PGR).
- De vennootschap wordt door een of meerdere personen opgericht
- De AG wordt volgens artikel 281 PGR door minstens twee personen opgericht. Direct na de oprichting kunnen de aandelen wel in het bezit zijn van één persoon (Einmann-AG).
- De aandeelhouders van de vennootschap zijn op grond van de civiele wet- en regelgeving niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en zijn niet gehouden boven het bedrag dat op hun aandelen in de vennootschap behoort te zijn gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen
- De aandeelhouders (Aktionäre) van de AG zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor schulden en verplichtingen van de AG maar zijn slechts verplicht te voldoen aan hun statutaire verplichting zoals een volstortingsverplichting (zie artikel 261 PGR).
- De vennootschap kan winstuitkeringen doen aan de aandeelhouders
- Uit artikel 312 tot en met 315 PGR volgt dat de AG winstuitkeringen kan doen aan de aandeelhouders.
- Alle aandeelhouders hebben in beginsel stemrecht
- Op grond van artikel 334 PGR hebben aandeelhouders stemrecht naar evenredigheid van het aantal aandelen dat zij bezitten tenzij in de statuten anders is bepaald.
- De vennootschap heeft een bestuur dat de vennootschap vertegenwoordigt
- Op grond van artikel 181,182 en 344 PGR heeft de AG een bestuur dat de vennootschap vertegenwoordigt. Het gaat hier om een zelfstandig bestuursorgaan dat onafhankelijk optreedt van de aandeelhouders als zodanig.
- De vennootschap heeft statuten
- Op grond van artikel 279 PGR heeft de AG statuten.
- De vennootschap kan aan een handelsplatform genoteerd worden
- Op grond van artikel 262a PGR kunnen de aandelen in een AG beursgenoteerd zijn.
- De aandelen zijn vrij overdraagbaar
- Op grond van artikel 323 PGR zijn aandelen aan toonder vrij overdraagbaar. Op grond van artikel 327 PGR zijn aandelen op naam vrij overdraagbaar tenzij bij statuten anders is bepaald. In de statuten van onderhavige AG zijn geen afwijkende bepalingen opgenomen.
Op basis van vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de inrichting van de Liechtensteinse AG vergelijkbaar is met de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap. Aangezien de kenmerken van de Liechtensteinse AG (nagenoeg) overeenkomen met alle wezenlijke kenmerken van de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap, zoals opgenomen in het Besluit VBR, kan geen sprake zijn van vergelijkbaarheid met enige andere Nederlandse rechtsvorm.
Conclusie
De Liechtensteinse AG is, voor de toepassing van de Wet Vpb 1969, de Wet IB 2001, de Wet DB 1965 en de Wet BB 2021, vergelijkbaar met de naamloze vennootschap of de besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is niet vergelijkbaar met een andere Nederlandse rechtsvorm.