Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de filters Ga direct naar de footer

KG:211:2025:9 Vietnamese Công ty cổ phần

Aanleiding

De kwalificatie vindt plaats in verband met de belastingheffing ten aanzien van een naar het recht van Vietnam opgerichte Công ty cổ phần (joint stock company; hierna: Vietnamese JSC).

Vraag

Met welke Nederlandse rechtsvorm is een Vietnamese JSC vergelijkbaar voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969), de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB 1965) en de Wet bronbelasting 2021 (hierna: Wet BB 2021)?

Antwoord

Een Vietnamese JSC is voor de toepassing van de Wet Vpb 1969, de Wet IB 2001, de Wet DB 1965 en de Wet BB 2021 vergelijkbaar met een Nederlandse naamloze vennootschap (hierna: Nederlandse nv) of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (hierna: Nederlandse bv).

Beschouwing

Bij deze kwalificatie kon worden beschikt over:

Algemeen

De WFKR codificeert per 1 januari 2025 de rechtsvormvergelijkingsmethode als wettelijke methode voor de fiscale kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen, waardoor buitenlandse rechtsvormen worden vergeleken met Nederlandse rechtsvormen. Het Besluit VBR geeft uitvoering aan de in artikelen 1.11 en 2.14bis van de Wet IB 2001, artikel 1a van de Wet Vpb 1969, artikel 1 van de Wet DB 1965 en artikel 1.2 van de Wet BB 2021 opgenomen rechtsvormvergelijkingsmethode.

In het Besluit VBR worden regels gesteld aan de hand waarvan wordt bepaald of een naar buitenlands recht opgericht of aangegaan lichaam een met een Nederlandse rechtsvorm vergelijkbare rechtsvorm heeft en, als dat het geval is, met welke Nederlandse rechtsvorm het buitenlandse lichaam dan vergelijkbaar is. De groep van Nederlandse rechtsvormen bestaat enerzijds uit de – in de meeste gevallen in Boek 2 van het BW Nederland benoemde – rechtsvormen die voor Nederlandse fiscale doeleinden als zelfstandig belastingplichtig worden aangemerkt (hierna ook: de BW-rechtsvormen) en anderzijds uit de Nederlandse personenvennootschappen (de vennootschap onder firma, de maatschap en de commanditaire vennootschap), die voor Nederlandse fiscale doeleinden in de regel als transparant worden aangemerkt (zodat de achterliggende participanten in de heffing worden betrokken).

De BW-rechtsvormen hebben gemeen dat zij op basis van het BW Nederland rechtspersoon zijn. Daarnaast geldt dat de BW-rechtsvormen, op de bijzondere rechtsvormen van het kerkgenootschap, de informele vereniging en de Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon na, worden opgericht bij notariële akte. Hoewel de BW-rechtsvormen een aantal kenmerken delen, kennen zij ook veel verschillen.

Voor een personenvennootschap geldt dat in het algemeen sprake is van een overeenkomst tot samenwerking ter uitoefening van een beroep of bedrijf met inbreng door ieder van de participanten met het oogmerk voordeel te behalen en dit met elkaar te delen. Personenvennootschappen hebben civielrechtelijk geen in aandelen verdeeld kapitaal en de (niet-commanditaire) vennoten zijn verbonden voor verbintenissen van de vennootschap jegens derden.

Het antwoord op de vraag of een buitenlandse rechtsvorm vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm wordt in beginsel bepaald aan de hand van de toets of de buitenlandse rechtsvorm naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm.

Om de aard van een buitenlandse rechtsvorm vast te stellen dient aan de hand van het buitenlandse recht geanalyseerd te worden welke plaats de betreffende rechtsvorm in het buitenlandse recht inneemt en welke bedoeling de buitenlandse wet- of regelgever heeft gehad met die rechtsvorm. Bij deze analyse komt onder andere belang toe aan de keuze van de buitenlandse wet- of regelgever om de betreffende rechtsvorm als contractueel samenwerkingsverband (zoals de Nederlandse personenvennootschap) vorm te geven, of bijvoorbeeld als een kapitaalvennootschap (zoals de Nederlandse nv en Nederlandse bv).

De inrichting van een buitenlandse rechtsvorm heeft betrekking op de meer concrete regels die zijn gegeven voor die rechtsvorm in het buitenlandse recht. De inrichting van de Nederlandse rechtsvormen bestaat voor een belangrijk deel uit de wezenlijke kenmerken van verschillende rechtsvormen die per Nederlandse rechtsvorm zijn benoemd in afdeling 2 van hoofdstuk II van het Besluit VBR.

Toepassing van de toetsingskaders op een Vietnamese JSC

De aard van een Vietnamese JSC

In het Vietnamese civiele recht wordt onderscheid gemaakt tussen limited liability companies (Chapter III), joint stock companies (Chapter V), partnerships (Chapter VI) en sole proprietorships (Chapter VII). Verder zijn er speciale regels van toepassing op state owned enterprises (Chapter IV), zijnde LLC’s en JSC’s van de staat.

Chapter V, dat artikel 111 tot en met artikel 176 van de LoE bevat, is het hoofdstuk waar de specifieke bepalingen aangaande een JSC in zijn opgenomen. Hoofdstuk I en II bevatten beide algemene bepalingen en hoofdstuk III en IV hebben betrekking op limited liability companies en staatsbedrijven. Limited liability companies en JSCs delen kenmerken met elkaar. Zo hebben deze rechtsvormen rechtspersoonlijkheid en zijn de investeerders/eigenaren slechts beperkt aansprakelijk.

Artikel 111 van de LoE bepaalt dat een JSC een onderneming is met een in aandelen verdeeld kapitaal. Er dienen ten minste 3 aandeelhouders te zijn, deze aandeelhouders zijn slechts aansprakelijk tot hun volstortingsverplichting. De Vietnamese JSC is zelf aansprakelijk voor de aangegane verplichtingen en schulden. Hoofdstuk VI en VII bevatten artikelen over de partnerships en sole proprietorships, die verschillen van de bovengenoemde rechtsvormen wat betreft onder andere aansprakelijkheid, rechtspersoonlijkheid en kapitaal. In tegenstelling tot de Vietnamese partnerships, die beschouwd kunnen worden als personenvennootschappen, volgt uit vorenstaande dat een Vietnamese JSC naar haar aard een kapitaalvennootschap is.

De inrichting van een Vietnamese JSC

Zoals aangegeven bestaat de inrichting van de Nederlandse rechtsvormen voor een belangrijk deel uit de wezenlijke kenmerken zoals opgenomen in afdeling 2 van hoofdstuk II van het Besluit VBR.

Op basis van de aard van een Vietnamese JSC wordt vergelijking gezocht binnen de Nederlandse BW-rechtsvormen. Vanwege de hiervoor omschreven aard en reeds genoemde kenmerken van een Vietnamese JSC zal in eerste instantie hieronder, op basis van de inrichting van de Vietnamese JSC, worden beoordeeld of sprake is van vergelijkbaarheid met de Nederlandse naamloze vennootschap en de besloten vennootschap. De vergelijking wordt gemaakt aan de hand van de wezenlijke kenmerken van de Nederlandse naamloze vennootschap en de besloten vennootschap zoals die zijn opgenomen in artikel 3 van het Besluit VBR.

  1. De vennootschap heeft op grond van de civiele wet- en regelgeving een in aandelen verdeeld kapitaal
    • Een Vietnamese JSC heeft op grond van aritkel 111 van de LoE een in aandelen verdeeld kapitaal en dient ten minste 3 aandeelhouders te hebben.
  2. De vennootschap bezit rechtspersoonlijkheid
    • Een Vietnamese JSC bezit rechtspersoonlijkheid en kan dus de juridische eigendom hebben van vermogensbestanddelen (artikel 111, lid 2 van de LoE).
  3. De vennootschap wordt door een of meerdere personen opgericht
    • Uit artikel 111, lid 1, sub b en artikel 120, lid 1 van de LoE volgt dat een JSC ten minste drie aandeelhouders/oprichters moet hebben.
  4. De aandeelhouders van de vennootschap zijn op grond van de civiele wet- en regelgeving niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en zijn niet gehouden boven het bedrag dat op hun aandelen in de vennootschap behoort te zijn gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen
    • De aansprakelijkheid van de aandeelhouders van een Vietnamese JSC is op grond van artikel 111, lid 1, sub c van de LoE beperkt tot de hoogte van het door hen gestorte kapitaal.
  5. De vennootschap kan winstuitkeringen doen aan de aandeelhouders
    • Artikel 115, lid 1, sub b van de LoE bepaalt dat de aandeelhouders van een JSC recht hebben op dividend tegen het door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) vastgestelde tarief. Een JSC kan aldus winstuitkeringen doen aan de aandeelhouders. Artikel 135 van de LoE bevat nog enkele voorwaarden waaraan voldaan moet zijn alvorens tot uitkering van dividend kan worden overgegaan.
  6. Alle aandeelhouders hebben in beginsel stemrecht
    • Artikel 115, lid 1, sub a van de LoE bepaalt dat gewone aandeelhouders stemrecht hebben in de AVA. Deze bevoegdheid komt ook toe aan houders van preferente aandelen, zoals Super-voting shares (artikel 116 van de LoE) en Redeemable preference shares(artikel 118 van de LoE), maar niet aan houders van Participating preference shares(artikel 117, lid 3 van de LoE).
  7. De vennootschap heeft een bestuur dat de vennootschap vertegenwoordigt
    • Artikel 12, lid 2 van de LoE in samenhang met artikel 137, lid 2 van de LoE bepaalt dat de Raad van Bestuur de wettelijke vertegenwoordiger is van een JSC. Tevens wordt op grond van artikel 162 van de LoE een director/general director aangewezen die de day-to-day business van de JSC managet.
  8. De vennootschap heeft statuten
    • Artikel 22 lid 2 LoE bepaalt dat voor de inschrijving van een JSC een company charter vereist is. In artikel 24 lid 2 LoE wordt beschreven welke informatie de company charter moet bevatten. Daaruit valt af te leiden dat de company charter de statuten vormen voor een JSC.
  9. De vennootschap kan aan een handelsplatform genoteerd zijn
    • Een joint stock company kan aan de beurs genoteerd worden als zij aan de voorwaarden daartoe voldoet. Artikel 127, lid 2 van de LoE bepaalt dat de overdracht van aandelen in een JSC ofwel via een overeenkomst ofwel via de effectenmarkt plaatsvindt, terwijl artikel 123, lid 2, sub c bepaalt dat aandelen openbaar kunnen worden aangeboden. Een JSC kan aldus worden genoteerd en/of aangeboden op een openbaar handelsplatform.
  10. De aandelen zijn vrij overdraagbaar
    • Artikel 127, lid 1 van de LoE bepaalt dat aandelen vrij overdraagbaar zijn, behalve in specifieke situaties waarin de statuten van de vennootschap, net zoals bij de Nederlandse bv, de overdracht van aandelen kunnen beperken.

Op basis van vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de inrichting van de Vietnamese JSC vergelijkbaar is met die van de Nederlandse nv en bv. Aangezien de kenmerken van de Vietnamese JSC (nagenoeg) overeenkomen met alle wezenlijke kenmerken van de Nederlandse nv en bv, zoals opgenomen in het Besluit VBR, kan geen sprake zijn van vergelijkbaarheid met enige andere Nederlandse rechtsvorm.

Conclusie

De Vietnamese JSC is, voor de toepassing van de Wet Vpb 1969, de Wet IB 2001, de Wet DB 1965 en de Wet BB 2021, vergelijkbaar met de nv of bv naar Nederlands recht. Zij is niet vergelijkbaar met een andere Nederlandse rechtsvorm.

Deel deze pagina