KG:202:2025:20 Energiekosten van een hulpmiddel en uitgaven voor specifieke zorgkosten
Publicatiedatum 09-10-2025, 15:38 | Laatste update 09-10-2025, 15:38 |
Aanleiding
Belastingplichtige heeft wegens ziekte en/of invaliditeit een hulpmiddel aangeschaft dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Het hulpmiddel verbruikt stroom.
Vraag
Kwalificeren de energiekosten voor het gebruik van een hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 als uitgaven voor specifieke zorgkosten?
Antwoord
Ja. Energiekosten kunnen als zodanig niet in aanmerking worden genomen als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Wanneer de energiekosten echter samenhangen met het gebruik van een hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001, kwalificeren deze kosten wel als uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Beschouwing
Energiekosten
Op grond van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 worden uitgaven voor hulpmiddelen, voor zover deze hulpmiddelen van een zodanige aard zijn dat zij hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt, aangemerkt als uitgaven voor specifieke zorgkosten.
De Hoge Raad heeft beslist dat slechts een stoffelijke zaak een hulpmiddel kan zijn (HR 3 juni 1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2292). Hetzelfde volgt uit onderdeel 3.13.1 van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën, nr. DGB2010/372M dat vanwege het uitsluitend voorlichtende karakter is ingetrokken. Energiekosten kunnen op zichzelf niet in aanmerking worden genomen als uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Kosten die samenhangen met een ander hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001, kunnen echter wel in aanmerking worden genomen als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan onderhoudskosten of verzekeringskosten (zie ook KG 202:2024:34). Energiekosten hangen als directe kosten ook samen met het hulpmiddel. Zonder stroom functioneren sommige hulpmiddelen immers niet. Als het een hulpmiddel betreft als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001, zijn de energiekosten daarvan op grond van datzelfde artikelonderdeel aan te merken als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Wanneer het betreffende hulpmiddel niet kwalificeert als een hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001, kunnen ook de energiekosten daarvan niet in aanmerking worden genomen als uitgaven voor specifieke zorgkosten (zie bijv. Rb. Zeeland-West-Brabant 6 september 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6107).
NB: In haar uitspraak van 1 september 2015 heeft Hof Arnhem-Leeuwarden de energiekosten van een hemodialysebehandeling bij belastingplichtige thuis niet als uitgaven voor specifieke zorgkosten in aanmerking genomen, omdat slechts een stoffelijk voorwerp een hulpmiddel kan zijn in de zin van artikel 6.17 Wet IB 2001 (Hof Arnhem-Leeuwarden 1 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6402). Deze uitspraak biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een ander standpunt inzake de noodzakelijke samenhang tussen energiekosten en een hulpmiddel. Het hof stelt – in lijn met HR 3 juni 1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2292 – dat slechts een stoffelijk voorwerp een hulpmiddel kan zijn en dat extra elektriciteitskosten ten behoeve van dialyse naar de aard geen uitgaven voor een hulpmiddel kan zijn. Het lijkt erop dat in deze procedure de energiekosten geïsoleerd zijn beoordeeld als uitgaven voor een hulpmiddel. Het is niet bekend of in deze procedure aan de orde is gekomen of het dialyseapparaat ook als hulpmiddel kwalificeert en zo ja, of de hogere energiekosten samenhangen met het gebruik van dit hulpmiddel.
Op de belastingplichtige rust de bewijslast om de hoogte van de betreffende energiekosten aannemelijk te maken. Belastingplichtige kan bijvoorbeeld een inschatting maken van het verbruik van het hulpmiddel en dit verbruik vermenigvuldigen met de gemiddelde prijs voor een kWh voor belastingplichtige in het betreffende jaar.
Overige voorwaarden
Voor het in aanmerking nemen van uitgaven voor hulpmiddelen als uitgaven voor specifieke zorgkosten moet ook aan de overige voorwaarden voor aftrek zijn voldaan. De uitgaven moeten op grond van artikel 6.1 Wet IB 2001 op de belastingplichtige drukken en de belastingplichtige moet zich redelijkerwijs gedrongen hebben kunnen voelen tot het doen van de uitgaven. Daarnaast moeten de uitgaven ingevolge artikel 6.17, eerste lid, aanhef, Wet IB 2001, zijn gedaan wegens ziekte of invaliditeit van personen die behoren tot de kring van personen als bedoeld in artikel 6.16 Wet IB 2001. Verder kunnen belastingplichtigen de uitgaven voor specifieke zorgkosten enkel in aanmerking nemen indien (of voor zover) geen aftrekbeperking van artikel 6.18 Wet IB 2001 van toepassing is en voor zover de uitgaven meer bedragen dan de drempel van artikel 6.20 Wet IB 2001.