Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de filters Ga direct naar de footer

KG:202:2025:25 Aanschafkosten niet geregistreerd medicijn en uitgaven voor specifieke zorgkosten

Aanleiding

Een belastingplichtige lijdt aan een ziekte waarvoor in Nederland en in de Europese Unie (hierna: EU) onvoldoende medicijnen beschikbaar zijn die leiden tot een duidelijke verbetering van de klinische conditie. Buiten de EU is een medicijn op de markt dat is goedgekeurd door de nationale medicijnenautoriteit van het desbetreffende land. Het medicijn is daar alleen verkrijgbaar op basis van een voorschrift van een in dat land erkende arts. Het medicijn is niet in Nederland of in een ander EU-land geregistreerd. De in Nederland gevestigde arts van belastingplichtige kan het medicijn niet voorschrijven, aangezien het medicijn niet in Nederland is geregistreerd. De in Nederland gevestigde arts stelt dat het medicijn tot een verbetering van de klinische conditie kan leiden en geeft bij belastingplichtige aan hoe het medicijn moet worden gebruikt wanneer belastingplichtige dat zelf in het buitenland aanschaft. Belastingplichtige schaft vervolgens het medicijn in het buitenland aan.

Vraag

Kunnen de aanschafkosten van een niet in Nederland geregistreerd medicijn in aanmerking worden genomen als uitgaven voor specifieke zorgkosten?

Antwoord

Ja. Een farmaceutisch hulpmiddel moet zijn verstrekt op voorschrift van een arts. Het kan hierbij gaan om een voorschrift van een in Nederland gevestigde arts of van een naar Nederlandse maatstaven kwalificerende arts in het buitenland. Ook de aanschafkosten van een niet in Nederland geregistreerd medicijn kunnen daarmee in aanmerking worden genomen als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Om de uitgaven voor een niet in Nederland geregistreerd medicijn in aanmerking te nemen als uitgaven voor specifieke zorgkosten, moet ook worden voldaan aan de overige voorwaarden.

Beschouwing

Uitgaven wegens ziekte of invaliditeit kunnen onder voorwaarden als uitgaven voor specifieke zorgkosten in aanmerking komen. Op grond van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) komen uitgaven voor farmaceutische hulpmiddelen verstrekt op voorschrift van een arts in aanmerking als uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Medicijn

Een farmaceutisch hulpmiddel is een middel dat enkel als medicijn wordt gebruikt om fysiologische functies bij de mens te herstellen, verbeteren of wijzigen. Het middel moet niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan de behandeling (of voorkoming) van een ziekte of aandoening. In dat geval wordt voldaan aan de voorwaarde dat sprake is van een middel dat volgens de opvatting van in Nederland gevestigde artsen wordt gebruikt als medicijn en niet wordt gebruikt voor andere doeleinden (Hof Amsterdam 21 maart 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ5348 en Hof Den Haag 1 maart 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:619).

In de onderhavige casus wordt het middel als medicijn gebruikt ter verbetering van de klinische conditie van belastingplichtige. Het middel wordt niet voor andere doeleinden gebruikt dan voor het herstellen, verbeteren of wijzigen van fysiologische functies van de mens.

Voorschrift van een arts

Vervolgens moet worden beoordeeld of het farmaceutische hulpmiddel is verstrekt op voorschrift van een arts. Dat kan een in Nederland gevestigde arts zijn of een arts in het buitenland zijn die naar Nederlandse maatstaven kwalificeert als arts. De bewijslast daarvoor rust op de belastingplichtige.

In deze casus gaat het om een medicijn dat niet is geregistreerd in Nederland. De belastingplichtige kan het medicijn buiten de EU alleen kopen op voorschrift van een erkende arts in het land waar het medicijn wordt aangeboden. Wanneer sprake is van een naar Nederlandse maatstaven kwalificerende arts in het buitenland, wordt voldaan aan de voorwaarde dat het medicijn is verstrekt op voorschrift van een arts.

NB. Indien de erkende arts in het buitenland naar Nederlandse maatstaven niet als arts kwalificeert, dan kan in bepaalde situaties alsnog sprake zijn van een medicijn verstrekt op voorschrift van een arts. Uit de jurisprudentie volgt dat de uitleg over het gebruik van het medicijn van een arts kan worden gelijkgesteld met een voorschrift (vgl. Hof Amsterdam 10 juni 2003, ECLI:NL:GHAMS:2003:AH8904). Verder kan uit de parlementaire geschiedenis die heeft geleid tot de totstandkoming van het huidige artikel 6.17, eerste lid, aanhef en onderdeel c, Wet IB 2001 worden afgeleid dat het woord ‘verstrekt’ geen verdergaande betekenis toekomt dan de voorwaarde dat het middel moet zijn voorgeschreven door een arts (zie ook HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1517). Hoewel een niet in Nederland geregistreerd medicijn strikt grammaticaal bezien niet door een in Nederland gevestigde arts op voorschrift kan worden verstrekt, kan dus toch aan de voorwaarde worden voldaan dat het medicijn wordt verstrekt op voorschrift van een arts. De in Nederland gevestigde arts moet dan voldoende stellen dat het medicijn tot een verbetering van de klinische conditie kan leiden en aangeven hoe het medicijn moet worden gebruikt wanneer belastingplichtige dat zelf in het buitenland aanschaft.

Overige voorwaarden

Voor het in aanmerking nemen van uitgaven voor farmaceutische hulpmiddelen als uitgaven voor specifieke zorgkosten moet ook aan de overige voorwaarden voor aftrek zijn voldaan. De uitgaven moeten op grond van artikel 6.1 Wet IB 2001 op de belastingplichtige drukken en de belastingplichtige moet zich redelijkerwijs gedrongen hebben kunnen voelen tot het doen van de uitgaven. Daarnaast moeten de uitgaven ingevolge artikel 6.17, eerste lid, aanhef, Wet IB 2001, zijn gedaan wegens ziekte of invaliditeit van personen die behoren tot de kring van personen als bedoeld in artikel 6.16 Wet IB 2001. Verder kunnen belastingplichtigen de uitgaven voor specifieke zorgkosten enkel in aanmerking nemen indien (of voor zover) geen aftrekbeperking van artikel 6.18 Wet IB 2001 van toepassing is en voor zover de uitgaven meer bedragen dan de drempel van artikel 6.20 Wet IB 2001.

Deel deze pagina