KG:040:2022:3 Bronbelasting op rente Verdrag Nederland-Roemenië
Publicatiedatum 02-02-2023, 14:27 | Laatste update 28-03-2023, 9:21 |
Aanleiding
Een in Nederland gevestigde vennootschap ontvangt rente van een in Roemenië gevestigde vennootschap. Roemenië heft over deze rente 3% bronbelasting. De Nederlandse vennootschap wil deze bronbelasting verrekenen met de door haar te betalen vennootschapsbelasting.
Vraag
Mag Roemenië op grond van artikel 11, tweede lid, van het Belastingverdrag tussen Nederland en Roemenië (hierna: het Verdrag) 3% bronbelasting heffen en kan deze bronbelasting worden verrekend?
Antwoord
Op basis van artikel IX van het protocol bij het Verdrag mag Roemenië geen bronbelasting heffen. De bronbelasting kan dan ook niet worden verrekend.
Beschouwing
Op grond van artikel 11, tweede lid, Verdrag mag het bronland ter zake van interest 3% belasting heffen.
Artikel 11, tweede lid, Verdrag:
“Deze interest mag echter ook in de Verdragsluitende Staat waaruit zij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat is, mag de aldus geheven belasting 3 percent van het brutobedrag van de interest niet overschrijden.”
Op grond van protocolbepaling IX wordt het percentage van 3% onder voorwaarden echter verlaagd naar 0%.
Protocolbepaling IX:
“Niettegenstaande de bepalingen van artikel 11, tweede lid, wordt, indien en zolang als Nederland volgens zijn nationale wetgeving geen bronbelasting heft op interest die wordt betaald aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, het in artikel 11, tweede lid, voorziene percentage verlaagd tot 0 percent.”
Tot 2021 kende Nederland geen bronbelasting ter zake van interest en werd zonder meer voldaan aan de voorwaarden van het protocol, zodoende werd het percentage verlaagd naar 0%.
Per 1 januari 2021 heeft Nederland echter, met de inwerkingtreding van de Wet Bronbelasting 2021, een bronbelasting op renten en royalty’s ingevoerd. Nederland heft slechts een bronbelasting in geval van betalingen aan een lichaam gevestigd in een laagbelastende jurisdictie (onderdeel letter a van artikel 2.1, eerste lid, Wet Bronbelasting 2021), betalingen toegerekend aan een vaste inrichting in een laagbelastende jurisdictie (onderdeel b) of in bepaalde misbruiksituaties (onderdeel c). Zolang Roemenië geen laagbelastende jurisdictie is en voor zover geen sprake is van een misbruiksituatie, heft Nederland volgens nationale wetgeving geen bronbelasting op interest die wordt betaald aan een inwoner van Roemenië. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarde van de protocolbepaling en wordt het percentage genoemd in artikel 11, tweede lid, Verdrag ook na 1 januari 2021 verlaagd naar 0%.
Roemenië mag dus geen bronbelasting heffen. De Nederlandse vennootschap kan een verzoek om teruggaaf van bronbelasting indienen in Roemenië en kan de bronbelasting niet verrekenen met de door haar te betalen vennootschapsbelasting.