KG:003:2022:6 Aandelenfusie met gecertificeerde aandelen
Publicatiedatum 28-02-2023, 14:27 | Laatste update 24-03-2023, 11:18 |
Aanleiding
Een belastingplichtige houdt alle certificaten van aandelen in BV X. De belastingplichtige is voornemens om een nieuwe vennootschap, BV Y, op te richten en de certificaten van aandelen in BV X te storten op de aandelen in BV Y.
Vraag
Kan er sprake zijn van een aandelenfusie als bedoeld in artikel 3.55, tweede lid, van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), als de aandelen in de over te nemen vennootschap, BV X, zijn gecertificeerd?
Antwoord
Ja, mits voldaan wordt aan het stemrechtvereiste van artikel 3.55, tweede lid, Wet IB 2001.
Dit zal slechts in bijzondere situaties het geval zijn. Vandaar dat aandelen vaak worden gedecertificeerd, voordat een aandelenfusie plaatsvindt.
Beschouwing
Op verzoek van de belastingplichtige wordt het voordeel uit de vervreemding van aandelen in het kader van een aandelenfusie als bedoeld in artikel 3.55 Wet IB 2001 niet in aanmerking genomen. Voor een aandelenfusie in de zin van artikel 3.55, tweede lid, Wet IB 2001, moet de overnemende vennootschap een zodanig bezit aan aandelen in de over te nemen vennootschap verwerven, dat zij meer dan de helft van de stemrechten in deze over te nemen vennootschap kan uitoefenen.
Een stichting administratiekantoor (hierna: STAK) die de aandelen houdt, koppelt het stemrecht los van het winstrecht. Het stemrecht blijft bij het bestuur van de STAK, het winstrecht wordt gekoppeld aan de certificaten.
Omdat een certificaathouder dus geen stemgerechtigde aandeelhouder is, kan deze in beginsel (zie hierna) geen meerderheid van stemrechten verkrijgen.
In de parlementaire geschiedenis zijn enkele voorbeelden genoemd, waarbij een certificaathouder wel als stemgerechtigde aandeelhouder wordt aangemerkt:
“Zoals in de memorie van toelichting op het voorgestelde artikel 14b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 is aangegeven, wordt met de stemgerechtigde aandeelhouder gelijkgesteld de certificaathouder die bevoegd is te bepalen hoe op de aandelen wordt gestemd, alsmede de houder van royeerbare certificaten. In de situaties waarin een certificaathouder het recht heeft de meerderheid van de bestuurders van het administratiekantoor te ontslaan – en in de plaats daarvan nieuwe bestuurders te benoemen – kan doorgaans worden geconcludeerd dat hij in feite kan bepalen hoe het stemrecht wordt gebruikt; alsdan kan zo’n certificaathouder met een stemgerechtigde aandeelhouder worden gelijkgesteld.”
(NEV, Kamerstukken II 1991/92, 22 338, p. 6-7.)
In lijn met deze voorbeelden kan aan het stemrechtvereiste in een situatie als in dit geval worden voldaan aan het stemrechtvereiste, wanneer direct voorafgaande aan de aandelenfusie de beoogde, nieuwe certificaathouder (BV Y) tot (enig) bestuurder van de STAK wordt benoemd en daarmee het stemrecht op de aandelen in BV X verkrijgt. De nieuwe certificaathouder (BV Y) wordt dan als stemgerechtigde aandeelhouder aangemerkt.