KG:209:2023:2 Btw-tarief digitale kunst
Publicatiedatum 13-03-2023, 10:31 | Laatste update 28-03-2023, 9:16 |
Aanleiding
X is kunstenares en verkoopt digitale kunstwerken door middel van NFT’s (Non Fungible Token). NFT’s bieden kopers een bewijs van eigendom van het digitale kunstwerk. Dit komt niet noodzakelijkerwijs overeen met traditionele juridische rechten zoals eigendomsrecht of auteursrecht op het kunstwerk zelf. Via een unieke blockchain code is het digitale visuele beeld te verwerven. Via een zogenoemde private key bezit de koper het enige recht tot de NFT en kan de NFT worden overgedragen.
Vraag
Kan de verkoop van digitale kunstwerken worden gerangschikt onder het verlaagde tarief voor de omzetbelasting zoals bedoeld in tabel I, post a-29 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: post a-29)?
Antwoord
Nee. De verkoop van digitale kunstwerken, al dan niet via een NFT, kan niet worden gerangschikt onder het verlaagde tarief voor de omzetbelasting zoals bedoeld in post a-29 en is derhalve onderworpen aan het algemene tarief.
Beschouwing
In post a-29 is onder het verlaagde btw-tarief gebracht:
“b. kunstvoorwerpen voor zover deze worden geleverd door: 1°. de maker of diens rechtverkrijgende onder algemene titel;“
Kunstvoorwerpen zijn volgens artikel 2a, eerste lid, onderdeel m van de Wet op de omzetbelasting 1968 de bij ministeriële regeling aan te wijzen goederen. Artikel 4 van de Uitvoeringsbeschikking OB luidt:
“Als kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel m, van de wet, worden aangewezen de in bijlage J bedoelde goederen.“
Post a-29 is van toepassing is op een kunstwerk, zoals genoemd onder één van de categorieën in bijlage J bij de Uitvoeringsbeschikking OB. Het betreft hier uitsluitend tastbare goederen. Hieruit volgt – naar het oordeel van de kennisgroep – dat post a-29 enkel betrekking heeft op de levering van goederen, en niet op het verrichten van diensten.
Goederen zijn alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, alsmede elektriciteit, gas, warmte of koude en dergelijke (artikel 3, zevende lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968). Een digitaal kunstwerk, al dan niet langs elektronisch weg geleverd door middel van een NFT, vormt geen voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object en is, derhalve, geen goed voor de heffing van omzetbelasting. Bovendien worden digitale kunstwerken niet genoemd in bijlage J. Om die reden kan de verkoop van digitale kunstwerken niet worden gerangschikt onder het verlaagde tarief voor de omzetbelasting zoals bedoeld in tabel I, post a-29. De kennisgroep concludeert dat post a-29 niet van toepassing is op de verkoop van digitale kunstwerken. Een dergelijke dienst is belast naar het algemene btw-tarief.