KG:003:2022:15 Termijnverlenging artikel 4.12a, 4.17a en 4.17b van de Wet inkomstenbelasting 2001
Publicatiedatum 23-03-2023, 11:48 | Laatste update 24-03-2023, 11:15 |
Aanleiding
Belastingplichtige is overleden in november van jaar X. In oktober van jaar (X+2) wordt een verzoek gedaan om verlenging van de tweejaarstermijn van artikel 4.17a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) (doorschuifregeling bij overlijden), artikel 4.17b Wet IB 2001 (doorschuifregeling bij verdeling van de nalatenschap) en de 24-maandstermijn van artikel 4.12a Wet IB 2001 (afboeking reguliere voordelen op de verkrijgingsprijs).
Door bijzondere omstandigheden werd pas ná het verstrijken van de tweejaarstermijn duidelijk wie de erfgenamen zijn van erflater en kon de nalatenschap pas na die termijn worden afgewikkeld. Deze omstandigheden lagen buiten de invloedsfeer van belanghebbenden.
Vragen
- Kan de tweejaarstermijn van artikel 4.17a Wet IB 2001 en artikel 4.17b Wet IB 2001 op verzoek worden verlengd?
- Kan de termijn van 24 maanden van artikel 4.12a Wet IB 2001 op verzoek worden verlengd?
Antwoorden
- Ja. Onder zeer bijzondere omstandigheden kan de tweejaarstermijn van artikel 4.17a en artikel 4.17b Wet IB 2001 worden verlengd, als het verzoek om termijnverlenging binnenkomt vóór het verstrijken van de tweejaarstermijn. De inspecteur beoordeelt of hiervan sprake is.
- Nee. De termijn van 24 maanden van artikel 4.12a Wet IB 2001 kan niet worden verlengd, ook niet onder zeer bijzondere omstandigheden.
Beschouwing
Beschouwing antwoord 1
Tweejaarstermijn van artikel 4.17a en 4.17b Wet IB 2001
Het beleid met betrekking tot het verlenen van een termijnverlenging is opgenomen in onderdeel 4.10 van het Verzamelbesluit aanmerkelijk belang (besluit van 9 maart 2018, nr. 2018-27139):
“In uitzonderlijke gevallen blijkt dat een verdeling binnen twee jaren niet mogelijk is. Het beleid met betrekking tot het verlenen van een termijnverlenging is als volgt. De inspecteur beslist op dergelijke verzoeken met inachtneming van het hierna volgende. Komt een verzoek om termijnverlenging binnen vóór het verstrijken van bovengenoemde tweejaarstermijn, dan wordt uitsluitend in zeer bijzondere gevallen een redelijke termijnverlenging toegestaan. Gedacht kan worden aan situaties waarin de vertraging in de verdeling van de nalatenschap of de verdeling van de gemeenschap is te wijten aan overmacht. Is de vertraging veroorzaakt door de Belastingdienst dan wordt een verzoek om termijnverlenging vanzelfsprekend gehonoreerd.”
De feiten in deze casus leiden tot de conclusie dat sprake is van een zeer bijzondere situatie welke kwalificeert voor termijnverlenging.
Beschouwing antwoord 2
24-maandstermijn van artikel 4.12a Wet IB 2001
De termijn van 24 maanden wordt niet verlengd, ook niet onder zeer bijzondere omstandigheden.
Zie in dit verband het memo van de Kennisgroep aanmerkelijk belang van 23 juni 2021, dat op 25 april 2022 is vrijgegeven in het kader van een WOB-verzoek.