Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:202:2023:13 Hyperbare zuurstoftherapie en uitgaven voor specifieke zorgkosten

Aanleiding

Belastingplichtige heeft aan een coronabesmetting langdurige cognitieve klachten overgehouden, ook wel postcovidsyndroom genoemd. Ter behandeling hiervan gaat zij hyperbare zuurstoftherapie volgen. Zij is hiervoor doorverwezen door een medisch specialist. De therapie wordt uitgevoerd in een privékliniek. Het behandeltraject bestaat uit een intakegesprek met een arts, een intakegesprek met een verpleegkundige, de hyperbare zuurstofbehandeling (meerdere keren) en een telefonisch consult na 3 maanden.

Hyperbare zuurstoftherapie is een behandeling waarbij de patiënt 100% zuurstof krijgt toegediend via een mond-neusmasker bij een druk die hoger is dan de normale omgevingsdruk. Om die verhoogde druk te verkrijgen wordt er een situatie nagebootst alsof er 15 meter onder water wordt gedoken. Dit gebeurt in een grote ruimte (pressiekamer) waar de druk kunstmatig kan worden verhoogd. Doordat zuurstof onder druk wordt ingeademd, wordt de hoeveelheid zuurstof die in het bloed oplost ongeveer 12,5 maal zoveel. Door deze toename zullen de weefsels waar te weinig zuurstof komt beter van zuurstof worden voorzien.

Omdat er (nog) onvoldoende wetenschappelijk bewijs is voor deze behandeling bij het postcovidsyndroom worden de kosten niet door de zorgverzekeraar vergoed vanuit de basisverzekering.

Vraag

Zijn de kosten van hyperbare zuurstoftherapie aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten?

Antwoord

Ja, de kosten van hyperbare zuurstoftherapie zijn aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten, mits aan alle voorwaarden wordt voldaan. Er moet sprake zijn van drukkende uitgaven voor genees- en heelkundige hulp, die zijn gedaan wegens ziekte. Bovendien moet het aannemelijk zijn dat belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van deze uitgaven.

Beschouwing

Wettelijk kader

Op grond van artikel 6.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) is de persoonsgebonden aftrek het gezamenlijke bedrag van de in het kalenderjaar op de belastingplichtige drukkende persoonsgebonden aftrekposten. Uitgaven voor specifieke zorgkosten worden op grond van artikel 6.1, tweede lid, onderdeel d, Wet IB 2001 aangemerkt als persoonsgebonden aftrekposten. Uitgaven voor specifieke zorgkosten worden op grond van artikel 6.1, derde lid, Wet IB 2001 alleen in aanmerking genomen als de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van die uitgaven.

Op grond van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 zijn uitgaven voor specifieke zorgkosten de uitgaven die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan voor genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen. In artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001 wordt toegelicht wat wordt verstaan onder genees- en heelkundige hulp.

Drukkende uitgaven en redelijkerwijs gedrongen kunnen voelen

Allereerst moet worden bepaald of sprake is van drukkende kosten in de zin van artikel 6.1, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001. Drukken betekent dat belastingplichtige deze uitgaven uit eigen middelen heeft betaald zonder verhaalsmogelijkheden op derden. De uitgaven voor de hyperbare zuurstoftherapie worden niet vergoed vanuit de zorgverzekeraar. Tenzij een derde deze uitgaven vergoedt, drukken de uitgaven van de therapie op belastingplichtige.
N.B.: mocht hyperbare zuurstoftherapie bij postcovidsyndroom in de toekomst wel worden vergoed uit de basisverzekering dan drukken de kosten niet.

Daarnaast worden de uitgaven voor specifieke zorgkosten op grond van artikel 6.1, derde lid, Wet IB 2001 enkel in aanmerking genomen als de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van die uitgaven. Aangezien de belastingplichtige in deze casus lijdt aan het postcovidsyndroom en met het oog daarop de behandeling ondergaat, is het aannemelijk dat aan deze voorwaarde voor aftrek wordt voldaan.

Uitgaven wegens ziekte of invaliditeit

Op grond van artikel 6.17, eerste lid, aanhef, Wet IB 2001 moeten de uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn gedaan vanwege ziekte of invaliditeit. Eerst moet daarom worden vastgesteld of sprake is van een medische aandoening. Een taalkundige omschrijving daarvan is ‘een tijdelijke lichamelijke of psychische aandoening die een organisme belemmert in het normale functioneren’.

Het postcovidsyndroom is een nieuw syndroom waarvan de afbakening nog in ontwikkeling is, zodat er nog geen uniform gehanteerde definitie bestaat. Dit is echter ook niet vereist om te kunnen spreken van een medische aandoening. De cognitieve klachten van belastingplichtige kunnen worden gezien als een medische aandoening omdat belastingplichtige daardoor wordt belemmerd in het normale functioneren (cf. Hof ’s-Hertogenbosch 24 juni 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1955). In verband met deze cognitieve klachten worden kosten gemaakt voor de hyperbare zuurstoftherapie.

Genees- en heelkundige hulp

Als sprake is van drukkende kosten die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan, is van belang of sprake is van genees- en heelkundige hulp als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001.

Om hierover te kunnen spreken dient op grond van artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001 sprake te zijn van een behandeling door een arts, een behandeling door een paramedicus op voorschrift en onder begeleiding van een arts of een behandeling door een aangewezen paramedicus.

In deze casus is sprake van een behandeling door een arts. De teams van medisch centra die de hyperbare zuurstoftherapie aanbieden, bestaan onder andere uit artsen (big geregistreerd als arts) en verpleegkundigen. Een arts doet de intake met een patiënt en bepaalt aan de hand daarvan het behandelplan. De behandelingen zelf, het inademen van 100% zuurstof in een kamer met een verhoogde luchtdruk, worden begeleid door verpleegkundigen. Dit zijn geen artsen zoals bedoeld in artikel 6.17, negende lid, onderdeel a, Wet IB 2001. Aangezien de arts het behandelplan opstelt en de verpleegkundigen onder supervisie van een arts de behandelingen begeleiden, kan worden gesproken van een behandeling door een arts.

De hyperbare zuurstoftherapie kwalificeert zodoende als genees- en heelkundige hulp in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onder a, Wet IB 2001.

Conclusie

De kosten van hyperbare zuurstoftherapie kwalificeren in deze casus als uitgaven voor specifieke zorgkosten in de zin van artikel 6.17, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB 2001. Er is sprake van drukkende uitgaven voor genees- en heelkundige hulp, die zijn gedaan wegens ziekte. Bovendien is het aannemelijk dat belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van deze uitgaven.

Deel deze pagina

Op deze pagina