Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:070:2023:15 Pensioenaangroei overeenkomstig artikel 15, tweede lid, UBIB 2001

Aanleiding

In onderdeel 6.1.12 van het lijfrentebesluit van 16 mei 2019, nr. 2019-115021, is beschreven op welke wijze de pensioenaangroei wordt gedefinieerd binnen een beschikbare premieregeling.

Vraag

Moet de risicopremie die betrekking heeft op het vooroverlijden worden meegenomen in de totale premie ter bepaling van de pensioenaangroei overeenkomstig artikel 15, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 (hierna: UBIB 2001)?

Antwoord

Ja.

Beschouwing

Bij de berekening van de factoren van artikel 15, tweede lid, UBIB 2001 is uitgegaan van een ouderdomspensioen en een direct ingaand opgebouwd partnerpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen. Met het risico van vooroverlijden is rekening gehouden bij het vaststellen van de koopsomfactoren. Om die reden moet bij de berekening van de pensioenaangroei overeenkomstig artikel 15, tweede lid, UBIB 2001 ook dat deel van de premie in aanmerking worden genomen dat betrekking heeft op het partnerpensioen vóór pensioendatum. Als de premie voor het partnerpensioen vóór pensioendatum niet zou worden meegenomen in de totale premie, wordt een deel van de premie voor het ouderdomspensioen feitelijk toegerekend aan de dekking van het vooroverlijdensrisico. Dit resulteert dan ten onrechte in een lagere pensioenaangroei.

Deel deze pagina