Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

[VERVALLEN] KG:003:2022:1 Dienstbetrekkingseis, in dienst bij VOF

Belangrijk!  Vervallen

Dit standpunt is per 14 maart 2024 vervallen in verband met de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit van 14 maart 2024, Stcrt. 2024,7703. In artikel I, onderdeel C, van dit besluit is een nieuw onderdeel 5.4.2a toegevoegd. Dit onderdeel bepaalt het beleid met betrekking tot de vraag die is beantwoord door de Kennisgroep aanmerkelijk belang.

Aanleiding

  • Moeder bezit alle aandelen in BV X. Moeder heeft twee kinderen.
  • Moeder, BV X en kind 1 zijn ieder voor een derde vennoot in VOF Y. VOF Y drijft een materiële onderneming.
  • Kind 1 is al langer dan drie jaar vennoot in VOF Y.
  • Kind 2 is al langer dan drie jaar in dienstbetrekking bij VOF Y.
  • Moeder wenst haar aandelen in BV X te schenken aan haar twee kinderen en verzoekt om toepassing van de doorschuifregeling van artikel 4.17c van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).

Vragen

  1. Voldoet kind 1 aan de dienstbetrekkingseis van artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001?
  2. Voldoet kind 2 aan de dienstbetrekkingseis van artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001?

Antwoorden

  1. Ja, kind 1 voldoet aan de dienstbetrekkingseis mits voldaan wordt aan de voorwaarden verbonden aan de goedkeuring van onderdeel 5.4.3.a van het Verzamelbesluit aanmerkelijk belang van 9 maart 2018.
  2. Ja, kind 2 voldoet aan de dienstbetrekkingseis op grond van artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001.

Beschouwing

Beschouwing dienstbetrekkingseis kind 1

Als kind 1 voldoet aan de voorwaarden verbonden aan de goedkeuring van onderdeel 5.4.3.a van het Verzamelbesluit aanmerkelijk belang van 9 maart 2018, wordt voldaan aan de dienstbetrekkingseis. Deze goedkeuring is nodig omdat het kind niet in dienstbetrekking is bij BV X, maar is betrokken als ondernemer in VOF Y.

Beschouwing dienstbetrekkingseis kind 2

Het andere kind, dat geen vennoot is in VOF Y, voldoet aan de dienstbetrekkingseis van artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001.

VOF Y is transparant voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Dit betekent dat elke vennoot van VOF Y wordt geacht fiscaal een eigen subjectieve onderneming te drijven naar rato van haar participatie in VOF Y.  Hierdoor is kind 2 fiscaal in dienstbetrekking van elke vennoot, dus ook van BV X.

Let op! Deze toerekening van de dienstbetrekking bij de VOF aan de vennoten, waaronder BV X, vindt plaats op basis van de fiscale transparantie. Dit is dus geen toerekening op basis van de consolidatieregel zoals bedoeld in artikel 4.17a, vijfde lid, Wet IB 2001. Zie in dit verband bijvoorbeeld de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 maart 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1833 over de toerekening van een maatschapsaandeel van 1%.

Deel deze pagina