KG:003:2022:10 Dubbele bewustheid bij een verkapte winstuitdeling ingeval certificaathouders en bestuurder verschillende personen zijn
Aanleiding
- Kind 1 en Kind 2 zijn minderjarig en bezitten alle certificaten van aandelen in een BV.
- Vader is de oprichter en bestuurder van de Stichting Administratiekantoor (hierna: de STAK), die de certificaten van de BV heeft uitgegeven aan de kinderen. De STAK houdt de aandelen in de BV.
- De STAK oefent de rechten die verbonden zijn aan de aandelen, waaronder het stemrecht, naar eigen goeddunken uit.
- De STAK houdt geen vergaderingen met de certificaathouders.
- De BV verstrekt giften aan instellingen. Vast staat dat deze giften zijn ingegeven door de persoonlijke charitatieve behoeften van de bestuurder van de STAK.
Vraag
Kan sprake zijn van een zogenoemde dubbele bewustheid voor het in aanmerking nemen van een verkapte winstuitdeling bij de minderjarige certificaathouders, als het bestuur van de STAK door een ander dan de certificaathouders wordt gevormd?
Antwoord
Ja, ondanks dat de minderjarige certificaathouders andere personen zijn dan de bestuurder van de STAK is sprake van een zogenoemde dubbele bewustheid voor het in aanmerking nemen van een verkapte winstuitdeling bij deze certificaathouders.
Beschouwing
Onder de volgende omstandigheden kan sprake zijn van een winstuitdeling door de vennootschap aan de aandeelhouder:
- de vermogensverschuiving naar de aandeelhouder heeft plaatsgevonden met de bedoeling de aandeelhouder als zodanig te bevoordelen, en
- zowel de vennootschap als de aandeelhouder zijn zich bewust of hadden zich bewust moeten zijn van niet alleen die vermogensverschuiving maar ook van die bevoordelingsbedoeling.
In onderdeel b uit zich de eis van dubbele bewustheid.
Aan de hand van de feiten en omstandigheden van het geval, waaronder de certificeringsvoorwaarden, administratievoorwaarden en statuten van de STAK wordt beoordeeld of sprake is van een (verkapte) winstuitdeling.
Voor een (verkapte) uitdeling aan de certificaathouder, die door de Hoge Raad als een direct aanmerkelijkbelanghouder wordt aangemerkt, geldt hetzelfde. Zie HR 6 maart 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1914.
Omdat de certificaathouders in dit geval minderjarig zijn, geldt verder op grond van het personen- en familierecht dat zij onder gezag staan van hun ouders. Dat betekent dat de zeggenschap en verantwoordelijkheid met betrekking tot de persoon van deze minderjarigen, het bewind over hun vermogen en hun vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen, zowel in als buiten rechte, tijdens de minderjarigheid van de kinderen door hun ouders worden gevoerd.[voetnoot 1]
Alleen al het voorgaande maakt dat ondanks dat de minderjarige certificaathouders andere personen zijn dan de bestuurder van de STAK, er sprake is van een zogenoemde dubbele bewustheid voor het in aanmerking nemen van een verkapte winstuitdeling bij deze certificaathouders.
Voetnoot
[Voetnoot 1, terug naar tekst] Zie ‘vragen van het lid Romke de Jong (D66) aan de staatssecretaris van Financiën (belastingzaken) over baby-bv’, in het bijzonder vraag 3.