KG:003:2022:14 Toepassing artikel 4.25 van de Wet inkomstenbelasting bij immigratie na keuze artikel 2.5 (oud) van de Wet inkomstenbelasting
Aanleiding
- Belastingplichtige woont tot 2021 in België en bezit alle aandelen in een Belgische kapitaalvennootschap. Deze vennootschap bezit een 20%-belang in een Nederlandse werkmaatschappij.
- Tot en met het jaar 2014 kiest de belastingplichtige op grond van artikel 2.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) voor toepassing van de regels van deze wet voor binnenlandse belastingplichtigen.
- Na het vervallen vanaf 1 januari 2015 van dit keuzerecht voor buitenlands belastingplichtigen, wordt belastingplichtige aangemerkt als kwalificerend buitenlands belastingplichtige in de zin van artikel 7.8 Wet IB 2001.
- In 2021 verhuist de belastingplichtige naar Nederland.
- Belastingplichtige stelt op het moment dat hij in Nederland gaat wonen de verkrijgingsprijs van zijn aandelen in de Belgische kapitaalvennootschap op de waarde die op dat tijdstip in het economisch verkeer aan die aandelen kan worden toegekend en past dus artikel 4.25, eerste lid, Wet IB 2001 toe.
Vraag
Moet de belastingplichtige die tot en met 2014 gekozen heeft voor belastingheffing als binnenlands belastingplichtige, op het moment dat hij in Nederland gaat wonen de verkrijgingsprijs van zijn aandelen in de Belgische kapitaalvennootschap stellen op de waarde in het economisch verkeer van dat moment?
Antwoord
Ja, de keuze voor binnenlands belastingplichtige, op grond van de inmiddels vervallen bepaling van artikel 2.5 Wet IB 2001, verhindert niet de toepassing van artikel 4.25, eerste lid, Wet IB 2001.
Beschouwing
Wanneer een belastingplichtige in Nederland gaat wonen en hij op dat moment aanmerkelijkbelangaandelen heeft in een vennootschap, dan wordt de verkrijgingsprijs van deze aandelen op grond van artikel 4.25, eerste lid, Wet IB 2001 gesteld op de waarde die op dat tijdstip in het economische verkeer aan die aandelen kan worden toegekend.
Het tweede lid van artikel 4.25 Wet IB 2001 bepaalt dat het eerste lid niet van toepassing is, indien een belastingplichtige eerder in Nederland heeft gewoond. Omdat de belastingplichtige in dit geval nooit eerder in Nederland heeft gewoond, is de uitzondering van dit tweede lid niet van toepassing. Zijn keuze in eerdere jaren voor toepassing van de regels van binnenlandse belastingplicht betekent niet dat hij in deze eerdere jaren in Nederland heeft gewoond of geacht wordt te hebben gewoond.
Het derde lid van artikel 4.25 Wet IB 2001 bepaalt dat het eerste lid evenmin van toepassing is, indien belastingplichtige voor het moment van emigratie ten aanzien van een aanmerkelijk belang buitenlands belastingplichtige is geweest. Ook hiervan is in dit geval geen sprake. Belastingplichtige is in die periode wel buitenlands belastingplichtige geweest voor zijn arbeidsinkomsten, maar niet voor zijn aanmerkelijk belang.