Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Op deze pagina

KG:003:2022:8 Gevolgen kapitaalvermindering door middel van het intrekken van aandelen

Aanleiding

X houdt alle aandelen in BV X. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders (hierna: AvA) van BV X heeft besloten om kapitaal terug te betalen. De vermindering van kapitaal zal plaatsvinden door intrekking van aandelen. Het bedrag dat BV X in verband hiermee moet betalen aan haar aandeelhouder wordt door BV X gereserveerd tot de AvA beslist hoe en tot welk bedrag wordt uitgekeerd.

Vraag

Is artikel 4.13, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), van toepassing op een kapitaalvermindering door middel van het intrekken van aandelen?

Antwoord

Nee. Het intrekken van aandelen wordt als een vervreemdingshandeling aangemerkt. Het vervreemdingsvoordeel wordt gesteld op de overdrachtsprijs verminderd met de verkrijgingsprijs. Omdat bij deze vorm van verminderen van kapitaal sprake is van een vervreemdingsvoordeel en niet van een regulier voordeel, wordt niet toegekomen aan de beoordeling van de faciliteit als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001, het onbelast terugbetalen van kapitaal.

Beschouwing

De Hoge Raad merkt het intrekken van aandelen aan als een vervreemdingshandeling. Zie in dit verband HR 3 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU6035, rechtsoverweging 4.2.2., waarin de Hoge Raad over artikel 29, tweede lid, Wet op de inkomstenbelasting 1964 (tegenwoordig artikel 4.13, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001) o.a. aangeeft:

“(…) Ingeval sprake is van een intrekking van aandelen met terugbetaling van het op die aandelen gestorte kapitaal in de zin van artikel 2:208, lid 2, BW, behoudt de aandeelhouder de ingetrokken aandelen niet en houden deze aandelen op te bestaan. In een dergelijk geval is artikel 29, lid 2, van de Wet niet van toepassing, maar moet, zoals ook bij een inkoop van aandelen door de vennootschap zelf anders dan ter tijdelijke belegging het geval is, als inkomen uit die aandelen worden beschouwd het ter zake van de terugbetaling betaalde bedrag voorzover dit uitgaat boven het op de aandelen gestorte kapitaal. (…)”

Omdat in de onderhavige casus nog niet bekend is of, en zo ja, wanneer en welk bedrag wordt terugbetaald aan X, wordt op grond van artikel 4.22, eerste lid Wet IB 2001 als tegenprestatie voor de vervreemding aangemerkt de waarde in het economische verkeer van de aandelen op het moment van de intrekking. Dat X enig aandeelhouder is van BV X doet hier niet aan af (artikel 4.22, tweede lid, Wet IB 2001).

Omdat bij kapitaalvermindering in de vorm van intrekken van aandelen sprake is van een vervreemdingsvoordeel en niet van een regulier voordeel, wordt niet toegekomen aan de beoordeling van de faciliteit als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001, het onbelast terugbetalen van kapitaal.

Deel deze pagina