Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Op deze pagina

KG:003:2023:8 Omzetting verlies uit aanmerkelijk belang in een belastingkorting

Aanleiding

X heeft een aanmerkelijk belang in X BV. In 2016 wordt deze bv geliquideerd. Als gevolg hiervan is voor X in 2016 sprake van een verlies uit aanmerkelijk belang. In de jaren 2017 tot en met 2021 heeft X geen aanmerkelijk belang. In de loop van 2022 verkrijgt X aandelen in Y BV en heeft X weer een aanmerkelijk belang. In 2022 verzoekt X het verlies uit aanmerkelijk belang van 2016 om te zetten in een belastingkorting zoals bedoeld in artikel 4.53 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). De aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren tot en met 2021 staan onherroepelijk vast.

Vragen

  1. Kan X in 2022 een verzoek doen voor het omzetten van het verlies uit aanmerkelijk belang in een belastingkorting?
  2. Zo ja, kan X de belastingkorting verrekenen in de jaren 2018 tot en met 2021?

Antwoorden

  1. Ja, X voldoet in de jaren 2018 tot en met 2021 aan de voorwaarden van artikel 4.53 Wet IB 2001. Dat X op het moment van indienen van het verzoek een (nieuw) aanmerkelijk belang heeft doet hier niet aan af.
  2. Ja, ambtshalve vermindering van de aanslagen 2018 tot en met 2021 is mogelijk, tenzij vijf jaren zijn verlopen na het einde van het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft.

Beschouwing vraag 1

Artikel 4.53 Wet IB 2001 bepaalt dat een onverrekend gebleven verlies uit aanmerkelijk belang op verzoek kan worden omgezet in een belastingkorting indien belastingplichtige en zijn partner in het kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar geen aanmerkelijk belang hebben. De belastingkorting wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

De voorwaarde dat belastingplichtige en zijn partner geen aanmerkelijk belang hebben, wordt getoetst voor het belastingjaar waarvoor de belastingkorting wordt toegekend en dus de beschikking is afgegeven. Uit de wet blijkt niet dat op het moment van het verzoek ook aan deze voorwaarde moet worden voldaan.

Voor de belastingjaren 2018 tot en met 2021 voldoet X aan deze voorwaarde. X kan verzoeken het verlies uit 2016 om te zetten in een belastingkorting voor vermindering van de belasting in box 1 in de jaren 2018 tot en met 2021. De belastingkorting vermindert vervolgens de belasting op het belastbare inkomen uit box 1 van het belastingjaar waarvoor de beschikking is afgegeven en de daaropvolgende zeven jaren. Het verlies moet uiterlijk worden verrekend in het negende jaar nadat het verlies is ontstaan.

Beschouwing vraag 2

De belastingkorting kan alsnog in de jaren waarin de aanslagen al onherroepelijk vaststaan (2018 tot en met 2021) worden verrekend door middel van een ambtshalve vermindering ( artikel 9.6 Wet IB 2001). Het verzoek om ambtshalve vermindering moet wel binnen de vijfjaarstermijn van artikel 45aa, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 worden gedaan.

Let op!  Toelichting op de update van 27 september 2023

Aan “Beschouwing vraag 1” was toegevoegd: "In dit geval kan de belastingkorting tot uiterlijk 2021 worden verrekend. Voor de jaren daarna voldoet X immers niet meer aan de voorwaarden, nu hij weer een aanmerkelijk belang heeft. Uiteraard moet hierbij ook worden voldaan aan de overige voorwaarden van artikel 4.53 Wet IB 2001.”
Dit is niet correct. De belastingkorting die is vastgesteld over een belastingjaarjaar vóór 2022 vermindert de belasting op het belastbaar inkomen uit box 1 op de wijze zoals opgenomen in de beschouwing. Dat X in 2022 weer een aanmerkelijk belang heeft doet hier niet aan af. Uiteraard moet worden voldaan aan de overige voorwaarden van artikel 4.53 Wet IB 2001.

Deel deze pagina