Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:003:2024:17 Toepassing aandelenfusiefaciliteit artikel VI WFGR bij bestaande bv met meerdere aandeelhouders

Aanleiding

NP1 en NP2 houden ieder 99% van de aandelen in een persoonlijke houdstervennootschap (hierna: PH). Daarnaast zijn zij voor 1% aandeelhouder in de vennootschap van de ander. De beide PH’s zijn ieder 50% aandeelhouder in een holding (Holding).

NP1 en NP2 hebben daarnaast ieder een 50% belang in een open fonds voor gemene rekening (hierna: OFGR). De structuur is als volgt:

NP1 en NP2 dragen hun bewijzen van deelgerechtigdheid in OFGR over aan hun PH’s, tegen uitreiking van nieuw te emitteren aandelen in deze vennootschappen. Zij willen hierbij gebruik maken van de aandelenfusiefaciliteit van artikel VI, tweede lid, van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling (hierna: WFGR). De bij de aandelenfusie uit te reiken aandelen hebben dezelfde waarde in het economisch verkeer als de ingebrachte bewijzen van deelgerechtigdheid.

Een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze aandelenfusiefaciliteit is dat de fusie per saldo niet resulteert in een vermogensverschuiving van de deelgerechtigden in het OFGR naar een of meer andere aandeelhouders in of andere gerechtigden tot het vermogen van de verkrijgende vennootschap (artikel VI, tweede lid, onderdeel c, WFGR).

Vraag

Is sprake van een vermogensverschuiving als bedoeld in artikel VI, tweede lid, onderdeel c, WFGR, gelet op het gegeven dat de aandeelhouders ieder 1% van de aandelen houden in de PH van de ander?

Antwoord

Nee. Omdat de bij de aandelenfusies uit te reiken aandelen dezelfde waarde in het economisch verkeer hebben als de ingebrachte bewijzen van deelgerechtigdheid in het OFGR, is per saldo geen sprake van een vermogensverschuiving als bedoeld in artikel VI, tweede lid, onderdeel c, WFGR.

Beschouwing

Artikel VI, tweede lid, onderdeel c, WFGR luidt als volgt:

“2. Voor de toepassing van dit artikel en de artikelen VIII en IX is sprake van een aandelenfusie indien een vennootschap (verkrijgende vennootschap) tegen uitreiking van eigen aandelen of winstbewijzen, eventueel met bijbetaling, dan wel bij wijze van storting op de aandelen in die vennootschap, het bewijs van deelgerechtigdheid van de deelgerechtigde in het fonds voor gemene rekening, bedoeld in artikel IV, eerste lid, verwerft, tenzij:

(…)

c. de fusie per saldo resulteert in een vermogensverschuiving van de deelgerechtigde in het fonds voor gemene rekening naar een of meer andere aandeelhouders in of andere gerechtigden tot het vermogen van de verkrijgende vennootschap.”

In de wettekst staan de woorden “per saldo” en “resulteert”.

Uit de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2023/24, 36423, nr. 3, p. 33) volgt dat het van belang is dat de waarde van de ingebrachte bewijzen van deelgerechtigdheid in het OFGR gelijk is aan de waarde van de uitgereikte aandelen en dit wordt met een voorbeeld toegelicht:

“Evenzo is er op grond van het voorgestelde artikel VI, tweede lid, onderdeel c, geen sprake van een aandelenfusie in de zin van die bepaling indien een aandelenfusie per saldo resulteert in een vermogensverschuiving van de deelgerechtigde in het fgr naar een of meer andere aandeelhouders in of andere gerechtigden tot het vermogen van de verkrijgende vennootschap. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin een deelgerechtigde zijn bewijs van deelgerechtigdheid in het fgr in een bestaande vennootschap inbrengt waarvan zijn kinderen aandeelhouders zijn en de bij de aandelenfusie uitgereikte aandelen of winstbewijzen een lagere waarde in het economische verkeer hebben dan het ingebrachte bewijs van deelgerechtigdheid.

De onderhavige faciliteit is bedoeld om de fiscaal nadelige gevolgen van de gewijzigde definitie van het fgr te mitigeren en is niet bedoeld om (onbelaste) vermogensoverdrachten te faciliteren. Indien de deelgerechtigde het bewijs van deelgerechtigdheid in het fgr in een verkrijgende vennootschap inbrengt waarvan deze deelgerechtigde enig aandeelhouder is, kan geen sprake zijn van een vermogensverschuiving naar andere aandeelhouders in of andere gerechtigden tot het vermogen van het fgr.

Voorbeeld 5 Geen aandelenfusie

Natuurlijk persoon X is deelgerechtigde in een fgr. Natuurlijk persoon Y is de dochter van X en houdt samen met X alle aandelen in de Nederlandse vennootschap BV A. BV A verwerft van X het bewijs van deelgerechtigdheid in het fgr tegen uitreiking van eigen aandelen. Na de transactie houden X en Y ieder de helft van de aandelen in BV A. Door de transactie heeft X per saldo de helft van zijn bewijs van deelgerechtigdheid in het fgr overgedragen aan zijn dochter. Er is geen sprake van een aandelenfusie in de zin van het voorgestelde artikel VI, tweede lid, omdat per saldo sprake is van een vermogensverschuiving van X naar Y, de andere aandeelhouder van de bestaande vennootschap BV A. X kan derhalve geen gebruik maken van de faciliteit van het voorgestelde artikel VI, eerste lid, en moet het met de vervreemding van zijn bewijs van deelgerechtigdheid in het fgr behaalde voordeel in aanmerking nemen voor de toepassing van hoofdstuk 4 Wet IB 2001.”

Omdat de bij de aandelenfusies uit te reiken aandelen in de casus dezelfde waarde in het economisch verkeer hebben als de ingebrachte bewijzen van deelgerechtigdheid in het OFGR, is per saldo geen sprake van een vermogensverschuiving als bedoeld in artikel VI, tweede lid, onderdeel c, WFGR.

Deel deze pagina