Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:003:2024:2 Doorschuifregeling en tracking stocks

Aanleiding

X BV bezit de volledige eigendom van alle aandelen in Y BV. Daarnaast bezit X BV een pand dat in gebruik is bij de onderneming van Y BV. Het aandelenkapitaal van X BV bestaat uit aandelen A en aandelen B. X houdt alle aandelen A in X BV. De zoon van X houdt alle aandelen B. In de statuten van X BV is bepaald dat de aandelen A recht geven op de waarde van het vermogen van X BV, alsmede op de winsten van X BV met uitzondering van de waarde en de winsten van Y BV. De aandelen B geven volgens de statuten recht op de waarde van het vermogen van Y BV en op de winsten van Y BV. Verder is in de statuten bepaald dat X BV een dividendreserve A en een dividendreserve B kent. Tot het saldo van deze dividendreserves zijn uitsluitend de houders van de aandelen A respectievelijk B gerechtigd. X is voornemens om zijn aandelen A te schenken aan zijn zoon.

Vraag

Is de doorschuifregeling van artikel 4.17c van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) van toepassing op de schenking van de aandelen A?

Antwoord

Nee, de doorschuifregeling van artikel 4.17c Wet IB 2001 is niet van toepassing op de schenking van de aandelen A omdat deze aandelen enkel zien op de waarde en het vermogen van de X BV en X BV geen onderneming drijft. De bezittingen en schulden van Y BV worden namelijk niet toegerekend aan X BV, omdat X geen indirect aanmerkelijk belang in Y BV houdt.

Beschouwing

Een van de voorwaarden voor toepassing van de doorschuifregeling van artikel 4.17c Wet IB 2001 is dat de vennootschap waarop de geschonken aandelen betrekking hebben, een onderneming drijft. Vaststaat dat bezien vanuit de aandelen A in X BV geen onderneming wordt gedreven. De aandelen A zien enkel op het door X BV gehouden pand. X BV houdt weliswaar alle aandelen in Y BV, maar omdat X geen economisch belang heeft in Y BV heeft X ook geen indirect aanmerkelijk belang in Y BV. De bezittingen en schulden van Y BV worden dan ook niet toegerekend aan X BV (en het belang van X BV in Y BV wordt op grond van artikel 4.17a, zevende lid, Wet IB 2001 niet tot het vermogen van een onderneming gerekend). De aandelen A hebben dan ook enkel betrekking op beleggingsvermogen. Dat het pand gebruikt wordt in de onderneming van Y BV doet hier verder niet aan af.

Deel deze pagina

Op deze pagina