Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:003:2025:1 Bonusaandelen en verkrijgingsprijs

Aanleiding

X is aandeelhouder van X BV. Aan X zijn in 2022 voor € 100.000 bonusaandelen ten laste van de winstreserves uitgereikt. Op grond van artikel 4.13, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) kwalificeert de uitgifte van deze bonusaandelen niet als een regulier voordeel.

Voor de Wet op de dividendbelasting 1965 behoort de nominale waarde van de uitgereikte bonusaandelen (in dit geval € 100.000) tot de opbrengst. Omdat X BV de belasting die verschuldigd is over de opbrengst voor haar rekening neemt, bedraagt de opbrengst op grond van artikel 6 van de Wet op de dividendbelasting 1965 100/85 maal € 100.000 is € 117.647. X BV draagt € 17.647 dividendbelasting af (15%). X heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting 2022 een regulier voordeel aangegeven van € 17.647 (verschuldigde belasting 26,9% is € 4.747) en heeft de ingehouden dividendbelasting van € 17.647 als voorheffing verrekend.

X vervreemdt zijn aandelen in 2024. Om het vervreemdingsvoordeel te kunnen bepalen is de verkrijgingsprijs relevant. In dat kader komt de vraag op of het regulier voordeel in 2022, bestaande uit de dividendbelasting ad € 17.647, de verkrijgingsprijs heeft verhoogd.

Vraag

Wordt de verkrijgingsprijs in 2022 verhoogd met het bedrag van de dividendbelasting die de BV heeft afgedragen vanwege de uitreiking van de bonusaandelen?

Antwoord

Nee, de verkrijgingsprijs wordt niet verhoogd met de dividendbelasting die de BV heeft afgedragen vanwege de uitreiking van de bonusaandelen.

Beschouwing

In artikel 4.26, eerste lid, Wet IB 2001 is het volgende bepaald:

“In geval van uitreiking van aandelen, storting op bewijzen van deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening of uitreiking van winstbewijzen aan aandeelhouders, wordt als tegenprestatie aangemerkt het bedrag dat ter zake van die uitreiking of storting als regulier voordeel wordt aangemerkt, verhoogd met een eventuele toebetaling door de belastingplichtige.”

De uitreiking van de bonusaandelen in 2022 kwalificeert op grond van artikel 4.13, derde lid, Wet IB 2001 niet als een regulier voordeel. De verkrijgingsprijs wordt daarom niet op grond van artikel 4.26, eerste lid, Wet IB 2001 verhoogd.

De verkrijgingsprijs wordt ook niet verhoogd met de door X BV ingehouden dividendbelasting over de gebruteerde opbrengst, omdat deze dividendbelasting voor X een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang vormt. De door de bv afgedragen dividendbelasting vermindert wel de waarde in het economisch verkeer van de aandelen in X BV, wat bij een latere vervreemding tot uitdrukking kan komen.

Deel deze pagina