Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:003:2025:6 Ter beschikking stellen woning aan werknemer en artikel 4.17a, achtste lid, onderdeel a, Wet IB 2001

Aanleiding

X houdt alle aandelen in Y BV. Y BV drijft een materiële onderneming en heeft een woning in eigendom die ter beschikking wordt gesteld aan een werknemer. De werknemer is door de ligging van de woning in de gelegenheid om toezicht te houden op de onderneming en bij calamiteiten direct aanwezig te zijn. X is voornemens om zijn aandelen te schenken aan zijn kinderen met gebruikmaking van de doorschuifregeling van artikel 4.17c van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).

Vraag

Wordt de woning die aan de werknemer ter beschikking is gesteld, niet aangemerkt als ondernemingsvermogen op grond van artikel 4.17c, derde lid juncto artikel 4.17a, achtste lid, onderdeel a, Wet IB 2001?

Antwoord

Ja, op grond van artikel 4.17a, achtste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 wordt de woning niet aangemerkt als ondernemingsvermogen. Dat de werknemer vanuit de woning toezicht houdt op de onderneming en bij calamiteiten direct aanwezig kan zijn, is daarbij niet relevant.

Beschouwing

Op grond van de vastgoedmaatregel van artikel 4.17a, achtste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 worden onroerende zaken of gedeelten daarvan voor zover die meer dan bijkomstig rechtens dan wel in feite, direct of indirect, ter beschikking zijn gesteld aan een ander, of die daartoe bestemd zijn, voor de doorschuifregeling niet aangemerkt als ondernemingsvermogen.

Uit de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 2023/2024, 36 421, nr. 3) blijkt dat de maatregel een ruim toepassingsbereik heeft, door aan te sluiten bij het begrip ter beschikking stellen. Hierbij is opgemerkt dat het ook gaat om terbeschikkingstelling aan een werknemer:

“Bij «ter beschikking stellen» kan worden gedacht aan verhuur, bruikleen, verpachting, lease en ruil, ongeacht of er een vergoeding tegenover staat. De voorgestelde maatregel geldt ongeacht de rechtsvorm van degene die de onroerende zaak ter beschikking stelt en ongeacht of de onroerende zaak ter beschikking wordt gesteld aan een lichaam of aan een natuurlijk persoon. Daarbij kan het ook gaan om de terbeschikkingstelling van een onroerende zaak, of gedeelten daarvan, door een lichaam aan bijvoorbeeld de (directeur) aandeelhouder of een (andere) werknemer.”

Dat de woning ervoor zorgt dat de werknemer toezicht kan houden op de onderneming en daar bij calamiteiten direct aanwezig kan zijn doet niet af aan het feit dat sprake is van terbeschikkingstelling aan een ander. Omdat sprake is van ter beschikking stellen aan een ander, wordt op grond van de vastgoedmaatregel de woning niet aangemerkt als ondernemingsvermogen. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om, behoudens kort gezegd het ter beschikking stellen van los land op grond van een pachtovereenkomst, geen uitzonderingen te maken voor gevallen waarbij volgens de vermogensetiketteringsregels voor IB-ondernemers wel sprake zou zijn van ondernemingsvermogen:

“Zoals hiervoor is toegelicht, acht het kabinet het toepassen van de BOR en de DSR ab ten aanzien van aan derden verhuurde onroerende zaken in mindere mate nodig vanuit het doel van de BOR en de DSR ab. Overigens zou een uitzondering voor bepaalde situaties van aan derden verhuurde onroerende zaken die nu tot het ondernemingsvermogen behoren tot gevolg hebben dat het doel van de maatregel – gewenste vereenvoudiging, duidelijkheid en rechtszekerheid – niet wordt bereikt. Daarnaast zou de aanzuigende werking om met toepassing van de BOR en de DSR ab vermogen via aan derden verhuurde onroerende zaken naar de volgende generatie over te laten gaan, niet worden verkleind. Uitzonderingen op de hoofdregel leiden tot nieuwe afbakeningsvraagstukken omdat dit een beoordeling vergt of de onroerende zaak onder de uitzondering valt en gaan gepaard met het risico van precedentwerking. Daarom wordt voorgesteld om – in lijn met de afschrijvingsbeperking op gebouwen – waar het kabinet wees op deze problematiek en zorg uitte voor uitstralingseffecten – geen uitzonderingen op de hoofdregel op te nemen.”

Deel deze pagina