Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:003:2025:7 Toepassing artikel 4.12a Wet IB 2001 op (per saldo) een positief vervreemdingsvoordeel

Aanleiding

A houdt alle aandelen in A BV en B BV. De verkrijgingsprijs van de aandelen in A BV is
€ 50.000, de verkrijgingsprijs van de aandelen in B BV is € 1.200.000.

A overlijdt in 2024. Op dat moment is de overdrachtsprijs (waarde in het economisch verkeer) van de aandelen in A BV € 850.000 en van de aandelen B BV € 1.000.000.

In de overlijdensaangifte inkomstenbelasting van A is op grond van artikel 4.16, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) een voordeel aangegeven vanwege de fictieve vervreemding van de aandelen in A BV en B BV. De aanslag is vastgesteld conform de aangifte.

Het vervreemdingsvoordeel ten aanzien van de aandelen A BV bedraagt € 800.000 (namelijk € 850.000 overdrachtsprijs minus € 50.000 verkrijgingsprijs). Het vervreemdingsvoordeel ten aanzien van de aandelen B BV bedraagt negatief
€ 200.000 (namelijk € 1.000.000 overdrachtsprijs minus € 1.200.000 verkrijgingsprijs). A’s inkomen uit aanmerkelijk belang bedraagt derhalve € 600.000.

De erfgenaam van A wenst een dividend uit te laten keren en daarbij gebruik te maken van de faciliteit van artikel 4.12a Wet IB 2001.

Vragen

  1. Is het bedrag dat onder de faciliteit van artikel 4.12a Wet IB 2001 kan worden uitgekeerd maximaal € 600.000?
  2. Kwalificeert enkel een dividend uit A BV voor toepassing van de faciliteit van artikel 4.12a Wet IB 2001?

Antwoorden

  1. Ja, de faciliteit van artikel 4.12a Wet IB 2001 kan tot een maximum van € 600.000 worden toegepast, namelijk tot het bedrag dat bij A (per saldo) in aanmerking is genomen ter zake van de overgang krachtens erfrecht.
  2. Ja, artikel 4.12a Wet IB 2001 kan voor € 600.000 enkel worden toegepast ten aanzien van een dividend uit A BV.

Beschouwing

Beschouwing bij vraag 1

Artikel 4.12a Wet IB 2001 bepaalt kort gezegd dat reguliere voordelen uit vererfde aandelen, ontvangen binnen 24 maanden na het overlijden van de erflater, niet tot het inkomen uit aanmerkelijk belang worden gerekend voor zover deze voordelen niet uitgaan boven het bedrag dat bij de erflater ter zake van de overgang krachtens erfrecht als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking is genomen. De verkrijgingsprijs van de betreffende aandelen wordt vervolgens met een gelijk bedrag verminderd.

In de onderhavige casus is een gezamenlijk bedrag aan vervreemdingsvoordelen ter grootte van € 600.000 bij erflater ter zake van de overgang krachtens erfrecht als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. Uit de Memorie van Toelichting bij de faciliteit van artikel 4.12a Wet IB 2001 (Kamerstukken II, 2009/2010, 32 129, nr. 3 p. 39 e.v.) blijkt dat de faciliteit in de wet is opgenomen om dubbele heffing (enerzijds bij de erflater en anderzijds bij de erfgenaam) over materieel dezelfde grondslag te voorkomen. Die dubbele heffing kan hier enkel bestaan voor een bedrag van € 600.000.

De faciliteit van artikel 4.12a Wet IB 2001 kan dan ook over maximaal € 600.000 worden toegepast.

Beschouwing bij vraag 2

Omdat dubbele heffing zich alleen kan voordoen ten aanzien van de aandelen waarvoor een positief vervreemdingsvoordeel in aanmerking is genomen, kan de faciliteit alleen worden toegepast op een regulier voordeel (dividend) op de aandelen A BV.

Deel deze pagina