Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:013:2023:1 Historische nieuwprijs bij het bepalen van de afschrijving

Aanleiding

Bij de import van motorvoertuigen kan de verschuldigde belasting op personenauto’s en motorrijwielen (hierna BPM) worden vastgesteld op basis van een koerslijst, dan wel een taxatierapport waarbij een koerslijst als uitgangspunt is genomen voor de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat. In sommige gevallen blijkt de historische nieuwprijs van het importvoertuig echter af te wijken van de historische nieuwprijs van het motorvoertuig in de koerslijst. Door een hogere historische nieuwprijs van het importvoertuig af te zetten tegen een lagere handelsinkoopwaarde van het motorvoertuig in de koerslijst, kan een (fictief) hogere afschrijving worden gerealiseerd dan het afschrijvingspercentage dat de koerslijst oorspronkelijk genereert.

Vraag

Welke historische nieuwprijs wordt gehanteerd voor het berekenen van de verschuldigde BPM bij een aangifte op basis van een koerslijst of een taxatierapport waarbij een koerslijst wordt gehanteerd?

Antwoord

In beide gevallen dient zowel de historische nieuwprijs als de handelsinkoopwaarde uit dezelfde koerslijst te worden gevolgd voor het bepalen van het afschrijvingspercentage.

Beschouwing

Algemeen

De in de casus geschetste problematiek doet zich (met name) voor als er sprake is van een CO₂-verschil tussen het importvoertuig en het motorvoertuig van de koerslijst.

  • Allereerst dient te worden beoordeeld of het importvoertuig “als zodanig” (zie HR 2022:640, r.o. 4.2.3) in de koerslijst voorkomt (beoordeeld naar merk, model, transmissie, brandstof, vermogen, carrosserie en uitvoering), dan wel of er een vergelijkbaar (referentie)voertuig in de koerslijst is opgenomen. Een geringe afwijking in CO₂-uitstoot betekent niet dat het motorvoertuig niet als zodanig in de koerslijst voorkomt.
  • Indien een motorvoertuig niet als zodanig in de koerslijst voorkomt (of als er sprake is van meer dan normale gebruiksschade) kan middels een individuele waardebepaling (taxatierapport) de afschrijving worden bepaald. Deze individuele waardebepaling kan plaatsvinden aan de hand van marktonderzoek of door het importvoertuig te vergelijken met een vergelijkbaar motorvoertuig in de koerslijst waarvan de eigenschappen en kenmerken (zoals merk en model, type aandrijving, uitrusting, leeftijd en kilometrage en de staat van onderhoud), het dichtst aanleunen bij het importvoertuig (zie ECLI:NL:HR:2022:640, r.o. 4.3.2).
  • In dat geval moeten alle (basis)gegevens van het vergelijkbaar motorvoertuig als uitgangspunt genomen worden. Zowel de historische nieuwprijs als de handelsinkoopwaarde van dezelfde koerslijst dienen aldus te worden gevolgd voor het bepalen van het juiste afschrijvingspercentage.

Motorvoertuigen gebouwd voor de Amerikaanse markt

Motorvoertuigen die gebouwd zijn voor de Amerikaanse markt hebben veelal een hogere CO₂-uitstoot omdat voor dat continent andere (vaak soepelere) eisen gelden en de uitstoot op een andere wijze wordt gemeten. Behalve motorische verschillen kan het verschil in CO₂-uitstoot mede ontstaan door andere factoren, zoals een andere bandenmaat of accessoires (capaciteit airco) et cetera. De handelsinkoopwaarde van de koerslijst is altijd gebaseerd op de gegevens van het vergelijkbaar (Europees) motorvoertuig (met een van het importmotorvoertuig afwijkende CO₂-uitstoot). Het afschrijvingspercentage dat de koerslijst genereert is dus volledig geënt op de gegevens van het vergelijkbaar (Europees) motorvoertuig. Een aangifte op basis van de koerslijst is daarom niet mogelijk bij Amerikaanse motorvoertuigen. Het motorvoertuig komt immers niet “als zodanig” in de koerslijst voor.Men dient dan terug te vallen op een individuele waardebepaling (taxatierapport) dan wel bij afwezigheid daarvan op de forfaitaire tabel. De taxateur kan bij de waardebepaling aansluiting zoeken bij het meest vergelijkbare (Europese) motorvoertuig van de koerslijst. In dat geval dient te worden aangesloten bij de gegevens van het vergelijkbaar motorvoertuig, waarbij de afschrijving wordt bepaald aan de hand van de historische nieuwprijs en handelsinkoopwaarde van het vergelijkbaar (Europees) motorvoertuig.

De vraag onder welke omstandigheden een motorvoertuig “als zodanig” in de koerslijst voorkomt conform het arrest van de Hoge Raad van 20 mei 2022 (ECLI:NL:HR: 2022:640) wordt beantwoord en toegelicht in een separaat standpunt van de Kennisgroep auto.

Rechtspraak

Recent is bovenstaande vraag ook bij meerdere gerechtshoven aan de orde geweest. De meeste gerechtshoven volgen bovenstaande lijn. Zo hebben Gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden (ECLI:NL:GHARL:2022:7912, r.o. 4.13) en Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2022:2760, r.o. 5.14) bovenstaande lijn bevestigd. Zij hebben overwogen dat conform het arrest van de Hoge Raad van 20 mei 2022, voor het bepalen van het juiste afschrijvingspercentage, zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 Wet BPM 1992, zowel de historische nieuwprijs als de handelsinkoopwaarde betrekking moeten hebben op hetzelfde referentievoertuig.

Deel deze pagina

Op deze pagina