Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:013:2024:1 Is een lesvrachtauto ‘bestemd of wordt deze gebruikt’ voor goederenvervoer over de weg?

Aanleiding

In het besluit Toepassing Wet Belasting zware motorrijtuigen (regeling vervallen per: 1-10-2023) waren lesvrachtauto’s - mits de lesbestemming bleek uit de dubbele bediening en er feitelijk geen goederen mee worden vervoerd anders dan als lesobject - niet aan Belasting zware motorrijtuigen onderworpen (hierna: BZM).  

De publicatie van het Kaderbesluit BZM[ voetnoot1] heeft geleid tot vragen over de belastingplicht voor de BZM van de lesvrachtauto’s die gebruik maken van de autosnelweg.

Vrachtauto’s[ voetnoot 2] die worden gebruikt voor het behalen van een C- of E bij C-rijbewijs moeten namelijk tijdens de lessen een bepaald gewicht vervoeren (of voor de rijproef voor het praktijkexamen). Voor het gewicht wordt gebruik gemaakt van Intermediate Bulk Containers (IBC’s) of verpakkingen van vergelijkbare afmetingen. Deze IBC’s zijn op de laadvloer geplaatst en de lesvrachtauto’s zijn voor ten minste 5.000 kg ofwel 10.000 kg beladen.[voetnoot 3]

Vragen

  1. Is een lesvrachtauto ‘bestemd of wordt deze gebruikt’ voor goederenvervoer over de weg?
  2. Zo ja, is er sprake van belastingplicht voor de Wet BZM?

Antwoorden

  1. Ja, een lesvoertuig heeft een laadfunctie waarmee goederen vervoerd (kunnen) worden en is daarmee bestemd of wordt gebruikt voor goederenvervoer.
  2. Ja, voor zover de lesvrachtauto aan de eisen van artikel 3, onderdeel a, Wet BZM voldoet én over de autosnelweg rijdt, is er sprake van belastingplicht voor de BZM.

Beschouwing

Per 1 oktober 2023 is het Kaderbesluit Belastingen voor zware motorrijtuigen (hierna: Kaderbesluit BZM) in werking getreden. Met dit besluit zijn drie andere besluiten geactualiseerd en is het beleidsbesluit in overeenstemming gebracht met de Wet BZM. Met het Kaderbesluit BZM is het beleid voor wat betreft de reikwijdte van de belastingplicht in overeenstemming gebracht met de gewijzigde Wet BZM per 1 juli 2019.

Van belastingplicht voor de BZM kan alleen sprake zijn als het motorrijtuig ‘bestemd is voor of gebruikt wordt voor’ goederenvervoer over de weg. Uit de toelichting van paragraaf 2.2 in het Kaderbesluit BZM blijkt dat het enkel aanwezig zijn van een laadfunctie voldoende is om het motorrijtuig te kwalificeren als ‘bestemd voor goederenvervoer’. Het is daarbij niet relevant of tijdens de rit daadwerkelijk goederen worden vervoerd.

Lesvrachtwagens moeten een bepaald gewicht vervoeren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van IBC’s. Dit brengt met zich dat (ook) een lesvrachtwagen bestemd is of wordt gebruikt voor het vervoer van goederen. Een lesvrachtwagen heeft namelijk een laadfunctie (en deze functie wordt ook vervuld). Er is aldus sprake van belastingplicht voor de BZM als – naast de bestemming of het gebruik voor goederenvervoer - aan de overige voorwaarden van artikel 3 Wet BZM wordt voldaan.

Wet- en regelgeving

De introductie van het criterium ‘bestemd of gebruikt’ voor goederenvervoer in artikel 3 van de Wet BZM per 1 juli 2019, betekent dat vanaf die datum sneller belastingplicht ontstaat voor de BZM.

Vóór de wetswijziging van artikel 3 Wet BZM was namelijk alleen relevant of het motorrijtuig ‘uitsluitend bestemd’ was voor goederenvervoer. De algehele bestemming van de vrachtauto bepaalde in dat geval of deze voor de Wet BZM kon worden aangemerkt als zwaar motorrijtuig, ongeacht het gebruik dat er in een bepaald geval van kon worden gemaakt. Nu deze definitie is vervangen door ‘bestemd of gebruikt’ is voor de vraag of BZM is verschuldigd juist wél van belang hoe de combinatie op de weg wordt gebracht.

Artikel 3, onderdeel a, Wet BZM geeft de volgende definitie voor een zwaar motorrijtuig:

“een motorrijtuig als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, bestemd of gebruikt voor het goederenvervoer over de weg, waarvan de toegestane maximum massa 12 000 kilogram of meer bedraagt dan wel waarvan de toegestane maximum massa vermeerderd met de toegestane maximum massa van het voertuig, niet zijnde een motorrijtuig, dat door dat motorrijtuig wordt voortbewogen, 12 000 kilogram of meer bedraagt;”

Over de wetswijziging van artikel 3, onderdeel a, Wet BZM is in de Memorie van Toelichting het volgende opgenomen [Kamerstuk II 2018/19, 35029, nr. 3, p.18.]:

“Bij de artikelen V en VI wordt voorgesteld de artikelen 3 en 10 van de Wet belasting zware motorrijtuigen (Wet BZM) aan te passen aan het protocol tot wijziging van het Eurovignetverdrag van 6 december 2017 (het protocol). Bij artikel V, onderdeel A, wordt de definitie van zwaar motorrijtuig in artikel 3, onderdeel a, Wet BZM in lijn gebracht met de als gevolg van Richtlijn 2011/76/EU gewijzigde definitie van het begrip «voertuig» in artikel 2, onderdeel d, van de Eurovignetrichtlijn. (...)”

Het Kaderbesluit BZM geeft in paragraaf 2.2 betekenis aan het begrip ‘bestemd voor goederenvervoer’:

In artikel 3, onderdeel a, Wet BZM is de definitie van het begrip ‘zwaar motorrijtuig’ opgenomen. Een motorrijtuig moet onder andere ‘bestemd zijn of gebruikt worden voor het goederenvervoer over de weg’.

Een motorrijtuig is ‘bestemd voor het goederenverkeer over de weg’ als het een laadfunctie kan vervullen. Het is daarbij niet relevant of tijdens een rit daadwerkelijk lading wordt vervoerd. Zo kan een trekker zonder oplegger géén laadfunctie vervullen, waardoor een dergelijk motorrijtuig niet ‘bestemd is voor goederenvervoer over de weg’.

[Voetnoot 1, terugnaar tekst] Besluit van 25 augustus 2023, nr. 2023-7277

[Voetnoot 2, terug naar tekst] waarvan de toegestane maximum massa 12.000 kilogram of meer bedraagt of de toegestane maximum massa, vermeerderd met de toegestane maximum massa van het voertuig, niet zijnde een motorrijtuig, dat door dat motorrijtuig wordt voortbewogen, 12.000 kilogram of meer bedraagt.

[voetnoot 3, terug naar tekst] Artikel 73 juncto 76 Reglement rijbewijzen

Deel deze pagina

Op deze pagina