Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:013:2024:3 Kan bij weggebruik van een geschorst motorrijtuig, waarvoor een vrijstelling of de OVR geldt, een naheffingsaanslag MRB worden opgelegd?

Aanleiding

  1. Met een geschorst motorrijtuig, waarvoor de overgangsregeling oldtimers (hierna: OVR) geldt, wordt in de maanden maart tot en met november weggebruik geconstateerd. Voor het motorrijtuig geldt dat het OVR-tarief op basis van artikel 84a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB 1994) voor aanvang van het tijdvak is betaald.
  2. Met een geschorst motorrijtuig, waarvoor een vrijstelling geldt, wordt weggebruik geconstateerd.

Vragen

  1. Kan er op basis van artikel 35 Wet MRB 1994 een naheffingsaanslag worden opgelegd wanneer voor het gecontroleerde motorrijtuig het OVR-tarief is betaald?
  2. Kan er op basis van artikel 35 Wet MRB 1994 een naheffingsaanslag worden opgelegd als een vrijstelling op het motorrijtuig van toepassing is?

Antwoorden

  1. Nee, de verschuldigde belasting is al voldaan.
  2. Nee, hoewel de voorwaarden van de schorsingsregeling zijn overtreden is er geen fiscaal belang, omdat het motorrijtuig was vrijgesteld.

Beschouwing

Voor een motorrijtuig kan een schorsing worden aangevraagd (als bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 6, van de Wegenverkeerswet 1994). Tijdens de schorsing mag het motorrijtuig geen gebruik maken van de openbare weg. In die periode hoeft er geen motorrijtuigenbelasting te worden betaald en hoeft het motorrijtuig niet verzekerd en APK-goedgekeurd te zijn. Bij een constatering dat met een motorrijtuig tijdens een schorsing gebruik van de weg wordt gemaakt, wordt de niet-betaalde belasting voor dit motorrijtuig nageheven.

Artikel 35 Wet MRB 1994 geeft aan dat de na te heffen belasting wordt berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin gebruik van de weg is gemaakt.

Overgangsregeling oldtimers

Voor een motorrijtuig dat gebruik maakt van de OVR op grond van artikel 84a, eerste lid, Wet MRB 1994 geldt een tijdvak van een kalenderjaar. De belasting wordt berekend op basis van artikel 84a, tweede lid, Wet MRB 1994 en voor aanvang van het kalenderjaar betaald (artikel 84a, derde lid, onder e, Wet MRB 1994). Een eventuele schorsing resulteert niet in een gedeeltelijke teruggave van belasting (artikel 84a, tiende lid, juncto artikel 19 Wet MRB 1994). Wanneer in de maanden maart tot en met november met een geschorst motorrijtuig gebruik van de weg wordt geconstateerd kan derhalve ook niet worden nageheven. Voor de OVR is de verschuldigde belasting immers al voor aanvang van het tijdvak (kalenderjaar) betaald.

Ten overvloede: als in januari, februari of december gebruik van de weg wordt gemaakt, wordt niet voldaan aan de voorwaarden van de OVR en kan wel een naheffingsaanslag op basis van artikel 84a Wet MRB 1994 worden opgelegd.

Vrijstelling

Er wordt geconstateerd dat tijdens een schorsing gebruik van de weg wordt gemaakt met een vrijgesteld motorrijtuig. Nu er een vrijstelling van toepassing is, is over de genoemde periode geen belasting verschuldigd en kan er ook geen naheffingsaanslag worden opgelegd. Ten overvloede: als niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden van de vrijstelling kan een naheffingsaanslag op basis van artikel 76 Wet MRB 1994 worden opgelegd.

Let op: naast de Belastingdienst heeft ook de RDW een taak in het toezicht op het juiste gebruik van de schorsingsregeling en op de naleving van de voorschriften die volgen uit de Wegenverkeerswet. Als blijkt dat de voorwaarden voor het gebruik van de schorsingsregeling volgens de Wegenverkeerswet zijn geschonden, dan kan de RDW daartegen optreden. De RDW kan besluiten om de schorsing te beƫindigen.

Deel deze pagina