Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:023:2022:4 Toepassing deelnemingsvrijstelling op premies en uitkering verzekering waardevermindering deelneming

Aanleiding

Belastingplichtige houdt deelnemingen die een aansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten. Bepaalde deelnemingen hebben een lagere dekking dan andere deelnemingen. Belastingplichtige heeft daarom een additionele verzekeringspolis afgesloten om de financiële risico’s met betrekking tot deze deelnemingen af te dekken. De polis verzekert het risico op een waardevermindering van deelnemingen die in waarde zijn gedaald als gevolg van een aansprakelijkstelling. In de verzekeringspolis is vermeld dat de deelneming geen aanspraak maakt op eventuele uitkeringen. Belastingplichtige is gerechtigd tot de eventuele verzekeringsuitkeringen zonder verplicht te zijn om deze uitkering als kapitaal te storten in de deelneming.

Vragen

  1. Zijn de door belastingplichtige verschuldigde premies in verband met een verzekering voor waardeverminderingen van de deelnemingen die in waarde zijn gedaald als gevolg van aansprakelijkstelling in aftrek beperkt door artikel 13, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969)?
  2. Zijn eventuele uitkeringen in verband met de verzekering vrijgesteld op grond van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969?

Antwoorden

  1. Nee. De verschuldigde premies zijn niet aan te merken als (negatieve) voordelen uit hoofde van een deelneming. De verschuldigde premies zijn voorts niet aan te merken als aankoopkosten deelneming. De onderhavige premies zijn daarom niet in aftrek beperkt op grond van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969.
  2. Nee. De eventuele uitkeringen zijn niet aan te merken als voordelen uit hoofde van een deelneming. De eventuele uitkeringen zijn daarom niet vrijgesteld op grond van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969.

Beschouwing 1

Wettelijk kader

Op grond van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969 blijven bij het bepalen van de winst voordelen - zowel positief als negatief -, uit hoofde van een deelneming, alsmede de kosten ter zake van de verwerving of vervreemding van die deelneming buiten aanmerking.

Beleid

Uit onderdeel 1.1.1 van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 9 maart 2020, nr. 2020-0000000002 (hierna: Besluit DVS), volgt dat de vraag of voordelen worden behaald uit hoofde van een deelneming wordt beheerst door de causaliteit. Dat wil zeggen dat de voordelen pas in voldoende verband tot de deelneming staan als deze voordelen voortvloeien uit het aandeelhouderschap in deze deelneming. Tevens wordt verwezen naar onderdeel 1.1.1.2 van het Besluit DVS inzake een confiscatieverzekering.

Verschuldigde premies

De verschuldigde premies zijn aan te merken als betalingen aan een derde (de verzekeraar) uit hoofde van het verzekeringscontract met die derde. Deze betalingen worden primair veroorzaakt door de polis die de rechtsverhouding tussen belastingplichtige en de verzekeraar regelt. Niet het bezit van de deelneming, maar het verzekeringscontract roept de betaling op. De premies zijn daarom niet aan te merken als voordeel uit hoofde van deelneming.

Omdat het in deze casus niet gaat over een verwerving of vervreemding van een deelneming, zijn de premies niet aan te merken als kosten ter zake van de verwerving of vervreemding van een deelneming. De premies zijn dan ook niet in aftrek beperkt op grond van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969.

Beschouwing 2

Verzekeringsuitkeringen

De eventuele verzekeringsuitkeringen zijn aan te merken als betalingen van een derde (de verzekeraar) uit hoofde van het verzekeringscontract met die derde. Deze betalingen worden primair veroorzaakt door de polis die de rechtsverhouding tussen belastingplichtige en de verzekeraar regelt. Niet het bezit van de deelneming, maar het verzekeringscontract roept de betaling op. De eventuele uitkeringen zijn dus niet aan te merken als voordeel uit hoofde van deelneming. De deelnemingsvrijstelling is dan ook niet van toepassing op de eventuele uitkeringen.

Deel deze pagina

Op deze pagina