Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:023:2024:2 Proceskosten W&I-verzekering en aankoopkosten deelneming

Aanleiding

Een belastingplichtige heeft een deelneming verworven. Tegelijkertijd met de verwerving is door belastingplichtige een zogenoemde Warranty & Indemnity-verzekering (hierna: W&I-verzekering) afgesloten bij een externe verzekeraar. Deze koperspolis biedt de belastingplichtige dekking voor schade die ontstaat als gevolg van een inbreuk op de door de verkoper afgegeven garanties bij de verwerving van de deelneming. Op enig moment dient belastingplichtige een claim in bij de verzekeraar vanwege een vermeende schending van de garanties door de verkoper. De claim wordt door de verzekeraar afgewezen. Deze afwijzing leidt tot een juridische procedure. Belastingplichtige wordt in het ongelijk gesteld en wordt bovendien veroordeeld tot het vergoeden van de door de verzekeraar gemaakte proceskosten.

Vraag

Zijn de proceskosten die de belastingplichtige heeft gemaakt en de proceskosten die zij moet vergoeden aan te merken als kosten ter zake van de verwerving van een deelneming in de zin van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969)?

Antwoord

Nee. De proceskosten zijn niet aan te merken als kosten ter zake van de verwerving van een deelneming in de zin van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969. Uit het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1793, volgt dat het vereiste rechtstreeks oorzakelijke verband tussen de proceskosten en de verwerving van de deelneming ontbreekt. Het aftrekverbod van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969 is niet van toepassing.

Beschouwing

Wettelijk kader

Op grond van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969 blijven bij het bepalen van de winst voordelen uit hoofde van een deelneming, alsmede de kosten ter zake van de verwerving of vervreemding van die deelneming, buiten aanmerking.

Rechtspraak

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 7 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2264, geoordeeld dat een bepaalde kostenpost alleen onder de deelnemingsvrijstelling valt indien een verband bestaat tussen die kostenpost en de verwerving of de vervreemding van een deelneming. Bij gebrek aan nadere tekstuele of wetshistorische aanwijzingen voor de beantwoording van de vraag welk verband vereist is, hanteert de Hoge Raad hiervoor de maatstaf van een rechtstreeks oorzakelijk verband. Kosten moeten worden aangemerkt als kosten ter zake van de verwerving of de vervreemding van een deelneming, indien zij worden opgeroepen door de verwerving of de vervreemding van de desbetreffende deelneming, in die zin dat de kosten zonder die verwerving of die vervreemding niet zouden zijn gemaakt. De aanwezigheid van een zodanig verband dient naar objectieve maatstaven te worden beoordeeld. Hieraan voegt de Hoge Raad toe dat hiervoor genoemd verband slechts kan bestaan indien die verwerving of die vervreemding doorgang vindt.

In zijn arrest van 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1793, maakt de Hoge Raad duidelijk dat in het vereiste rechtstreekse oorzakelijke verband, dat de kosten moeten worden opgeroepen door de vervreemding, de voorwaarde ligt besloten dat de kosten een zodanig oorzakelijk verband met de vervreemding houden dat zij zijn gemaakt omdat zij – objectief bezien – nuttig of nodig zijn om tot die vervreemding te komen. De Hoge Raad geeft aan dat ter verduidelijking daarvan in HR 7 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2264, is toegevoegd dat de kosten anders, dus zonder die (beoogde) vervreemding, niet zouden zijn gemaakt. Het bedoelde rechtstreekse oorzakelijke verband ontbreekt bij kosten die – weliswaar – niet zouden zijn gemaakt als de vervreemding niet zou hebben plaatsgevonden maar die overigens in generlei opzicht kunnen bijdragen aan de totstandkoming van die vervreemding. Dergelijke uitgaven staan niet in een rechtstreeks oorzakelijk verband tot de vervreemding zoals bedoeld in HR 7 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2264. Deze uitgaven zijn niet nuttig of nodig om tot die vervreemding te komen.

Standpunt premie en uitkering W&I-verzekering

Het aftrekverbod van artikel 13, eerste lid, Wet Vpb 1969 is van toepassing op de premie van de onderhavige W&I-verzekering. Een eventuele uitkering is bij de koper niet belast en het opgeofferde bedrag wordt bij de koper met de premies verhoogd respectievelijk met de uitkering verlaagd.[voetnoot 1]

Aftrekverbod en proceskosten W&I-verzekering

In deze casus is door belastingplichtige in het kader van de verwerving van een deelneming een W&I-verzekering afgesloten. Naar de mening van de belastingplichtige heeft verkoper de afgegeven garanties die belastingplichtige heeft bedongen bij de verwerving van de deelneming geschonden. Om die reden is een claim bij de verzekeraar ingediend die tot een procedure en de proceskosten heeft geleid.

Op de premie ter zake van onderhavige W&I-verzekering is het aftrekverbod van toepassing. Dit brengt echter niet met zich mee dat de onderhavige proceskosten ook onder dit aftrekverbod vallen. Uit het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1793, volgt dat het vereiste en door de Hoge Raad bedoelde rechtstreeks oorzakelijke verband tussen de proceskosten en de verwerving van de deelneming ontbreekt. De proceskosten zouden – weliswaar – niet zijn gemaakt als de verwerving niet zou hebben plaatsgevonden, maar zij hebben in generlei opzicht kunnen bijdragen aan de totstandkoming van die verwerving. Deze proceskosten zijn niet nuttig of nodig geweest om tot de verwerving te komen.

[Voetnoot 1, terug naar tekst] Zie ook Besluit op Woo-verzoek over fiscale behandeling van premies en uitkeringen bij Warranties and Indemnities Insurance (W&I) d.d. 18 oktober 2022.

Deel deze pagina

Op deze pagina