Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:024:2023:23 Inkoop ter dekking converteerbare obligatie

Aanleiding

Een vennootschap heeft een converteerbare obligatie uitgegeven. Op enig moment koopt de vennootschap aandelen in ter dekking van een eventuele leveringsverplichting uit hoofde van de conversieplicht. De vraag is of die inkoop kwalificeert als inkoop ter tijdelijke belegging in de zin van artikel 3, derde lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB 1965).

Vraag

Kwalificeren aandelen die zijn ingekocht ter dekking van een eventuele leveringsverplichting uit hoofde van een converteerbare obligatie als tijdelijke belegging?

Antwoord

Nee, aandelen die zijn ingekocht ter dekking van een eventuele leveringsverplichting uit hoofde van een converteerbare obligatie worden niet gehouden ter tijdelijke belegging. Hetgeen ter gelegenheid van zo’n inkoop wordt uitgekeerd boven het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal behoort derhalve tot de opbrengst als bedoeld in artikel 3 Wet DB 1965.

Beschouwing

In ECLI:NL:HR:2001:AB0158 oordeelde de Hoge Raad dat aandelen die worden ingekocht ter dekking van een optieverplichting als ingetrokken dienen te worden beschouwd en dus niet gehouden worden ter tijdelijke belegging. Naar aanleiding van dit arrest is artikel 3, derde lid, Wet DB 1965 ingevoerd. Op grond van die bepaling is de inkoop van aandelen ter afdekking van een verplichting uit hoofde van werknemersopties een inkoop ter tijdelijke belegging. Tijdens de parlementaire behandeling van de invoering van genoemd artikel (Kamerstukken II 2001/02, 27 896, nr. 5, p. 9) geeft de staatssecretaris expliciet aan dat op grond van ECLI:NL:HR:2001:AB0158 aandelen die zijn ingekocht om de conversieplicht bij een converteerbare obligatie af te dekken geacht worden te zijn ingetrokken, en dus niet te zijn ingekocht ter tijdelijke belegging.

Hetgeen ter gelegenheid van een dergelijke inkoop wordt uitgekeerd boven het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal behoort derhalve tot de opbrengst als bedoeld in artikel 3 Wet DB 1965. Volledigheidshalve kan nog worden opgemerkt dat, indien aan de daar gestelde voorwaarden wordt voldaan, wel de vrijstelling van artikel 4c Wet DB 1965 van toepassing kan zijn.

Deel deze pagina

Op deze pagina