KG:024:2025:3 Onbelaste terugbetaling kapitaal buitenlandse rechtsvorm
Publicatiedatum 23-04-2025, 11:36 | Laatste update 23-04-2025, 11:36 |
Aanleiding
Een naar buitenlands recht opgerichte vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal en met feitelijke vestigingsplaats in Nederland is voornemens om in een kalenderjaar fiscaal erkend kapitaal terug te betalen aan haar aandeelhouders. De terugbetaling zal in één of meerdere termijnen geschieden.
De volgende juridische stappen worden op grond van het buitenlandse recht achtereenvolgens gezet om tot een (gedeeltelijke) teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort te komen:
- een aandeelhoudersbesluit om de nominale waarde van de geplaatste aandelen te verminderen;
- een beoordeling van het aandeelhoudersbesluit door de buitenlandse rechter ter waarborg van de positie van de aandeelhouders en schuldeisers;
- verwerking van de vermindering van de nominale waarde van de geplaatste aandelen (gelijk aan het bedrag van de teruggaaf) in de statuten van de naar buitenlands recht opgericht vennootschap;
- een aandeelhoudersbesluit voorafgaand aan iedere teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort; en
- verwerking van iedere teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort in de statuten van de naar buitenlands recht opgerichte vennootschap.
Vraag
Voldoet de naar buitenlands recht opgericht vennootschap met de voorgenomen juridische stappen aan de vereisten van de uitzondering van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de dividendbelasting (hierna: Wet DB 1965), zodat de gedeeltelijke teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort geen opbrengst vormt voor de Wet DB 1965?
Antwoord
Ja, de naar buitenlands recht opgerichte vennootschap voldoet met de voorgenomen juridische stappen aan de vereisten van de uitzondering van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, Wet DB 1965, zodat de gedeeltelijke teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort geen opbrengst vormt voor de Wet DB 1965.
Beschouwing
De Wet DB 1965 beoogt winstuitdelingen te belasten en terugbetalingen van kapitaal onbelast te laten. Om te voorkomen dat dividendbelastingheffing wordt uitgesteld door uitkeringen te vervangen door terugbetalingen van kapitaal en/of agio heeft de wetgever in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, Wet DB 1965 bepaald dat een teruggaaf van fiscaal erkend kapitaal aan de aandeelhouder in principe belast is als een vennootschap winst(reserves) heeft. De uitzondering op deze regel is dat belastingheffing niet plaats vindt indien met zekerheid geen sprake is van een winstuitdeling, maar van een daadwerkelijke teruggaaf van fiscaal erkend kapitaal. Hiervoor moet een (specifieke) procedure worden gevolgd (zie ook KG:024:2023:16).
De procedure van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, Wet DB 1965 waardoor een teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort toch niet als opbrengst wordt aangemerkt, bevat twee cumulatieve voorwaarden:
- de algemene vergadering van aandeelhouders moet van tevoren tot de teruggaaf hebben besloten; en
- de nominale waarde van de desbetreffende geplaatste aandelen wordt bij statutenwijziging met een gelijk bedrag verminderd.
De vraag is hoe deze voorwaarden moeten worden gezien in het licht van het buitenlandse recht.
Allereerst kan worden geconstateerd dat onder het buitenlandse recht de aandeelhouders van tevoren instemmen met de teruggaaf en dat ook de nominale waarde van de aandelen bij statutenwijziging wordt verlaagd. Derhalve voldoet de buitenlandse vennootschap tekstueel aan de cumulatieve voorwaarden die worden gesteld door artikel 3, eerste lid, onderdeel d, Wet DB 1965.
Voorts heeft de wetgever met de procedure van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, Wet DB 1965 beoogd om duidelijk te maken dat de geldstroom vanuit de vennootschap naar de aandeelhouder een (onbelaste) terugbetaling van kapitaal betreft (zie ook Kamerstukken II, 2023/242, 25 087, nr. 341, blz. 19).
Hierbij geldt dat de procedure is afgestemd op de civielrechtelijke bepalingen uit onder meer artikel 2:99 Burgerlijk Wetboek (voor de NV) en artikel 2:208 Burgerlijk Wetboek (voor de BV) (zie ook Hoge Raad 3 april 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC4545, concl. AG Van Soest, overweging 2.13 en 2.14 en de daarin geciteerde parlementaire geschiedenis). De formele vereisten die gesteld worden in deze bepalingen strekken er met name toe om aandeelhouders en crediteuren te informeren en te beschermen in hun positie.
De juridische stappen op grond van het buitenlandse recht komen bovendien in grote mate overeen met de stappen die zijn opgenomen in het (Nederlandse) Burgerlijk Wetboek en hebben eveneens tot doel om de aandeelhouders te informeren ter zake van de teruggaaf en de positie van de aandeelhouders en de crediteuren te waarborgen.
Op grond van al het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de naar buitenlands recht opgerichte vennootschap met de voorgenomen juridische stappen aan de vereisten van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, Wet DB 1965 voldoet, zodat de gedeeltelijke teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort geen opbrengst vormt voor de Wet DB 1965.