KG:032:2022:1 Samenloop van artikel 14a en 15ahb Wet Vpb 1969 en artikel 14, tweede lid, Bfe 2003
Publicatiedatum 07-03-2023, 14:36 | Laatste update 28-03-2023, 10:09 |
Aanleiding
M houdt alle aandelen in D en D houdt vervolgens de aandelen in verschillende andere vennootschappen. Tezamen vormen zij een fiscale eenheid, waarvan M de moeder is. Ultimo 2020 heeft de fiscale eenheid M een bedrag aan voort te wentelen rentesaldi ex artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969) ter grootte van € 6 miljoen. Op 1 januari 2021 wordt M zuiver gesplitst in drie vennootschappen. Als gevolg van deze zuivere splitsing verbreekt de fiscale eenheid M. Na de zuivere splitsing houden de drie nieuwe vennootschappen ieder een derde belang in D. Na de zuivere splitsing wordt verzocht om een fiscale eenheid met D als moeder.
Vraag
Kan het bedrag aan voort te wentelen rentesaldi van de fiscale eenheid M worden meegegeven aan de individuele, ontvoegde (klein)dochtermaatschappijen, gelet op artikel 14a en 15ahb Wet Vpb 1969 en gelet op artikel 14, tweede lid, van het Besluit fiscale eenheid 2003 (hierna: Bfe 2003)?
Antwoord
Ja. Het is mogelijk om het bedrag aan voort te wentelen rentesaldi van de fiscale eenheid mee te geven aan de individuele, ontvoegde (klein)dochtermaatschappijen, mits zij voldoen aan de gestelde voorwaarden in artikel 15ahb Wet Vpb 1969.
Beschouwing
Als sprake is van een zuivere splitsing van een maatschappij die onderdeel uitmaakt van een fiscale eenheid, doen zich enkele rechtsmomenten voor. Deze rechtsmomenten, de ontvoeging van de betreffende maatschappij en de zuivere splitsing van de betreffende rechtspersoon, lijken in beginsel samen te vallen.
In artikel 14, tweede lid, Bfe 2003, in combinatie met artikel 14, vierde lid, Bfe 2003, is voor deze samenval van rechtsmomenten een volgordebepaling opgenomen. Indien een maatschappij als splitsende rechtspersoon betrokken is bij een splitsing als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, Wet Vpb 1969 en in samenhang daarmee de fiscale eenheid eindigt op hetzelfde tijdstip als waarop de overdracht van de vermogensbestanddelen plaatsvindt, dan wordt de overdracht geacht plaats te vinden na de ontvoeging van die maatschappij. Dit betekent dat M voorafgaand aan de zuivere splitsing wordt ontvoegd en dat heeft in casu tot gevolg dat de gehele fiscale eenheid verbreekt.
De maatschappijen kunnen vervolgens een verzoek indienen op grond van artikel 15ahb Wet Vpb 1969 tot het meegeven van voortgewentelde saldi aan renten van de fiscale eenheid. Zij dienen daarbij onder meer te voldoen aan de regels die zijn opgenomen in artikel 15ahb, eerste lid, onderdeel b, Wet Vpb 1969.
In artikel 15ahb, vierde lid, Wet Vpb 1969 is opgenomen dat het verzoek tot het meegeven van de rentesaldi wordt gedaan bij de aangifte van de moedermaatschappij over het laatste jaar waarin de dochtermaatschappij nog deel uitmaakt van de fiscale eenheid. Dat is in casu de aangifte over het jaar 2020.
Het arrest van 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3369, doet aan het voorgaande niet af. In dit arrest is slechts geoordeeld dat aan artikel 14, eerste lid, Bfe 2003 geen verdergaande strekking toekomt dan het zekerstellen dat ter zake van de vervreemding van de aandelen de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. Het arrest neemt niet weg dat wel sprake is van een ontvoeging, waarbij verzocht kan worden om het meegeven van voortgewentelde saldi aan renten.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de conclusie dat in dit geval een verzoek kan worden gedaan op grond van artikel 15ahb Wet Vpb 1969 ter zake van de ontvoeging als gevolg van de zuivere splitsing.
Het meegeven van de voort te wentelen rentesaldi wordt op grond van artikel 15ahb, vierde lid, laatste volzin, Wet Vpb 1969, geformaliseerd door het herzien van de beschikking als bedoeld in artikel 15b, vijfde lid, Wet Vpb 1969. Deze formalisering zal pas plaatsvinden nadat de splitsing reeds heeft plaatsgevonden. Dat betekent dat M op het moment direct voorafgaand aan het splitsingstijdstip nog beschikt over een aanspraak, namelijk de voort te wentelen rentesaldi. Dat betekent dat voor een geruisloze splitsing een beroep op artikel 14a, derde lid, Wet Vpb 1969 noodzakelijk is.