KG:041:2023:8 Verdrag NL - GBR, non-domiciled resident, remittance base, verdragsinwonerschap
Publicatiedatum 03-10-2023, 16:08 | Laatste update 19-06-2025, 11:32 |
Let op!
Dit standpunt is in ieder geval relevant tot 6 april 2025. Per die datum is het non-domiciled resident regime in het VK vervangen. Zie voor een uitgebreide toelichting door de overheid van het VK: deze link.
De kennisgroep bestudeert de gevolgen van deze wijzigingen voor dit standpunt.
Aanleiding
Een werknemer heeft gedurende zijn inwonerschap in Nederland vermogensbestanddelen verworven in een Nederlandse entiteit. Deze vermogensbestanddelen kwalificeren als lucratief belang in de zin van artikel 3.92b van de Wet inkomstenbelasting 2001. De werknemer is verhuisd naar het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK), kwalificeert aldaar als non-domiciled resident en heeft geopteerd voor belastingheffing op grond van remittance-basis. De werknemer is van mening dat hij kan worden aangemerkt als inwoner van het VK in de zin van artikel 4, eerste lid, van het verdrag Nederland-Verenigd Koninkrijk 2008 (hierna: Verdrag).
Vraag
Kwalificeert een non-domiciled resident als inwoner van het VK in de zin van artikel 4, eerste lid, van het Verdrag?
Antwoord
Ja.
Beschouwing
Diverse landen kennen een zogenoemd non-domiciled regime, waaronder Malta en het VK. In een casus onder het verdrag Nederland-Malta 1977 ter zake van een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap, die heeft geresulteerd in het arrest van de Hoge Raad van 1 juli 2022 (ECLI:NL:HR:2022:974), stond het verdragsinwonerschap ter discussie. Het verdragsinwonerschap werd in cassatie niet bestreden.
De uitspraak van 17 november 2020 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2020:9560) biedt meer inzicht ten aanzien van verdragsinwonerschap. Het oordeel van het gerechtshof, dat niet in cassatie is bestreden, is duidelijk: een non-domiciled resident kwalificeert als verdragsinwoner. Zie in dit kader ook de logische opmerking van het gerechtshof met betrekking tot de zinledigheid van de remittance bepaling in een belastingverdrag, deze is immers juist bedoeld voor non-domiciled residents (r.o. 4.8).
Ofschoon de uitspraak ziet op een vennootschap in relatie tot het verdrag Nederland-Malta 1977, is het aldaar geschetste kader ook relevant voor een natuurlijk persoon en voor verdragen die eveneens een qua tekst vergelijkbare remittance base-bepaling kennen, zoals het onderhavige Verdrag.