Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:041:2024:1 Artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001 – waardeoverdracht

Aanleiding

A, inwoner van Nederland, heeft in België een tweede pijlerpensioen opgebouwd als werknemer van een Belgische werkgever. Het Belgische pensioen is aan te merken als een pensioen in de zin van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Op de pensioeningangsdatum wil A het pensioenkapitaal onderbrengen bij een andere Belgische pensioenuitvoerder. De betrokken pensioenuitvoerders wensen duidelijkheid over de vraag of deze waardeoverdracht voor de Nederlandse wet zonder fiscale gevolgen kan plaatsvinden. De overdracht is naar de Belgische wetgeving fiscaal zonder heffing (fiscaal geruisloze waardeoverdracht) mogelijk voor in België wonende werknemers.

Vraag

Wordt de waardeoverdracht vanuit een buitenlandse pensioenregeling in de zin van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001 aangemerkt als een afkoop als het pensioenkapitaal wordt overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder?

Antwoord

Er is voor de Nederlandse wet geen sprake van een belastbare afkoop indien:

  • Beide pensioenregelingen kwalificeren als pensioenregeling in de zin van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001; en
  • De waardeoverdracht volgens de wetgeving van het andere land fiscaal geruisloos kan plaatsvinden.

Beschouwing

In artikel 1.7, tweede lid, Wet IB 2001 is opgenomen wat voor de toepassing van die wet wordt verstaan onder het begrip pensioenregeling. Een pensioenregeling kan verschillende verschijningsvormen hebben. Als eerste categorie (onderdeel a) wordt genoemd: een pensioenregeling overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de loonbelasting. Hieronder wordt verstaan een pensioenregeling die voldoet aan de normeringen die de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) stelt aan een ‘zuivere’ pensioenregeling.

Een buitenlandse pensioenregeling voldoet doorgaans niet aan het kader van de Wet LB 1964. Onder andere niet, omdat een dergelijke regeling doorgaans niet is ondergebracht bij een toegelaten verzekeraar in de zin van artikel 19a Wet LB 1964.

Een dergelijke buitenlandse pensioenregeling kan echter voor de Wet IB 2001 wel een pensioenregeling zijn, als is voldaan aan de voorwaarden van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001. Het moet dan gaan om een regeling van een andere mogendheid, die volgens de belastingwetten van dat land, welke naar aard en strekking overeenkomen met de Nederlandse loonbelasting of de inkomstenbelasting, als een pensioenregeling wordt beschouwd. In artikel 3.82, onderdeel b, Wet IB 2001 is vervolgens geregeld dat uitkeringen uit buitenlandse pensioenregelingen in de Nederlandse belastingheffing kunnen worden betrokken.

Bij toepassing van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001 is relevant of de regeling gebruikelijk is in het andere land. Hierbij speelt het toetsingskader (waaronder bijvoorbeeld artikel 19b) van de Wet LB 1964 in zoverre geen rol.

Als kapitaal wordt overgedragen van een voor artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001 kwalificerende buitenlandse regeling naar een andere regeling die ook als zodanig kwalificeert en deze waardeoverdracht volgens de wetgeving van het andere land fiscaal geruisloos kan plaatsvinden, blijft voor de Wet IB 2001 sprake van een pensioenregeling en is er geen sprake van een afkoop.

Het vorenstaande geldt zowel voor inwoners van Nederland als niet-inwoners.

Deel deze pagina

Op deze pagina