Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:041:2025:3 Artikel 6, zesde lid, Wet LB 1964; verleggingsregeling, maximumpremieloon en maximumbijdrageloon

Aanleiding

Een in Nederland wonende werknemer heeft twee dienstbetrekkingen: één bij de in Nederland gevestigde inhoudingsplichtige A en één bij de in Duitsland gevestigde werkgever B. A en B zijn onderdeel van hetzelfde concern. De werknemer is in Nederland sociaal verzekerd. Werkgever B heeft zich voor deze werknemer als inhoudingsplichtige gemeld bij de inspecteur, zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964). De inspecteur geeft vervolgens op verzoek een beschikking af op grond van artikel 6, zesde lid, Wet LB 1964, waarmee de inhoudingsplicht van B wordt verlegd naar A.

Vraag

Gelden het maximumpremieloon voor de berekening van de premies werknemersverzekeringen (artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen, hierna: Wfsv) en het maximumbijdrageloon voor de berekening van de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (artikel 42, tweede lid, Zorgverzekeringswet, hierna: Zvw) bij toepassing van de verleggingsregeling eenmaal of tweemaal?

Antwoord

Het maximumpremieloon en het maximumbijdrageloon gelden bij toepassing van de verleggingsregeling slechts eenmaal.

Beschouwing

Verleggingsregeling Wet LB 1964

Artikel 6, zesde lid, Wet LB 1964 luidt als volgt:

“Een in Nederland gevestigd onderdeel van een concern waartoe ook een onderdeel behoort dat op grond van het tweede of derde lid als inhoudingsplichtige wordt aangemerkt, kan op gezamenlijk verzoek van deze concernonderdelen, in afwijking in zoverre van het eerste, tweede en derde lid, door de inspecteur, die daarbij voorwaarden kan stellen, worden aangewezen als inhoudingsplichtige voor een of meer personen die bij het niet in Nederland gevestigde concernonderdeel in dienst zijn. De aanwijzing en de daarbij gestelde voorwaarden kunnen, al dan niet op verzoek, worden gewijzigd of ingetrokken. Aanwijzing, wijziging of intrekking vinden plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.”

Uit de zinsnede ‘kan (…) worden aangewezen als inhoudingsplichtige’ volgt dat de Nederlandse inhoudingsplichtige niet slechts de administratieve verplichtingen van  het buitenlandse concernonderdeel overneemt, maar als inhoudingsplichtige volledig in de plaats treedt van dat buitenlandse concernonderdeel. Dit is bevestigd in de parlementaire behandeling bij de invoering van artikel 6, zesde lid, Wet LB 1964 (Kamerstukken II 2009/2010, 32131, nr. 8, p. 10):

“Met de voorgestelde wijziging wordt de mogelijkheid geboden dat het in Nederland gevestigde concernonderdeel – hoewel de desbetreffende werknemer niet in dienstbetrekking tot dit onderdeel staat – in plaats van het in het buitenland gevestigde concernonderdeel als inhoudingsplichtige wordt aangemerkt.”

Definitie werkgever voor de werknemersverzekeringen

Bij de invoering van artikel 6, zesde lid, Wet LB 1964 is aan artikel 10 van de Werkloosheidswet en artikel 10 van de Ziektewet een nieuw onderdeel c toegevoegd. De wijziging in artikel 10 van de Ziektewet werkt via artikel 11, eerste lid van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen door naar laatstgenoemde wet.

De betreffende passage luidt:

“Als werkgever wordt beschouwd:

(…)

  • de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.”

In de toelichting uit de parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel staat hierover het volgende (Kamerstukken II 2009/2010, 32131, nr. 8, p. 12-13):

“Met de voorgestelde wijziging (…) wordt het begrip «werkgever» in de werknemersverzekeringen uitgebreid. Hierbij gaat het om werknemers van een in het buitenland gevestigd concernonderdeel die binnen concernverband naar een in Nederland(...) gevestigd onderdeel van het concern worden uitgezonden. In deze situatie kan sprake zijn van een dienstbetrekking in de zin van de werknemersverzekeringen zodat de betreffende werknemer valt onder de reikwijdte van de werknemersverzekeringen (zie hierna bij internationaalrechtelijke aspecten).

Met de voorgestelde wijzigingen wordt geregeld dat in dat geval niet meer de formele buitenlandse werkgever wordt aangemerkt als werkgever voor de toepassing van de werknemersverzekeringen en de Wet financiering sociale verzekeringen (via artikel 1, onderdeel q, van die wet) maar het Nederlandse concernonderdeel. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de voorgestelde wijziging van artikel 6 van de Wet LB 1964.

(…)

De voorgestelde wijzigingen brengen met zich mee dat het Nederlandse concernonderdeel als werkgever wordt aangemerkt, dat deze aangewezen werkgever de werknemer voor de heffing van de premies werknemersverzekeringen op zijn loonlijst plaatst en dat hij de premies voor de werknemer op dezelfde wijze en dezelfde voet kan afdragen als voor de eigen werknemers.”

Uit deze toelichting blijkt ook dat het Nederlandse concernonderdeel volledig in de plaats treedt van het buitenlandse concernonderdeel als werkgever voor de werknemersverzekeringen en dus niet slechts de administratieve verplichtingen overneemt. Dit betekent dat de werknemers van het buitenlandse concernonderdeel door het Nederlandse concernonderdeel hetzelfde behandeld worden als de eigen werknemers.

Definitie inhoudingsplichtige voor de Zvw

In artikel 1, onderdeel l, Zvw wordt de inhoudingsplichtige gedefinieerd als:

“de inhoudingsplichtige in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 dan wel de werkgever in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen.”

Deze verwijzing naar de Wet LB 1964 betekent dat ook voor de Zvw de Nederlandse inhoudingsplichtige volledig in de plaats treedt van het buitenlandse concernonderdeel.

Maximumpremieloon werknemersverzekeringen

Artikel 17, eerste lid, eerste volzin, Wfsv luidt als volgt:

“Het loon, waarnaar de premies op grond van dit hoofdstuk worden geheven, wordt bij dezelfde werkgever tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan het door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën, met betrekking tot het kalenderjaar vastgestelde bedrag.”

Uit de zinsnede ‘bij dezelfde werkgever’ volgt dat het maximumpremieloon per werkgever geldt en niet per dienstbetrekking. Indien een werknemer twee dienstbetrekkingen heeft bij dezelfde werkgever, geldt slechts eenmaal het maximumpremieloon, ook al neemt de werkgever de werknemer onder twee verschillende nummers inkomstenverhouding op in de aangifte loonheffingen.

Maximumbijdrageloon Zvw

Artikel 42, tweede lid, Zvw is vrijwel gelijkluidend aan de hiervóór opgenomen bepaling uit de Wfsv, met dien verstande dat in de Zvw wordt gesproken over loon genoten bij dezelfde inhoudingsplichtige in plaats van bij dezelfde werkgever. Dit verschil leidt echter niet tot een andere uitwerking: als een werknemer twee dienstbetrekkingen heeft bij dezelfde inhoudingsplichtige, geldt slechts eenmaal het maximumbijdrageloon.

Toepassing op de casus

Toepassing van de verleggingsregeling betekent derhalve dat in de casus inhoudingsplichtige A volledig in de plaats treedt van B. Door deze verlegging is voor de werknemersverzekeringen slechts sprake van één werkgever. Als gevolg hiervan dient inhoudingsplichtige A bij de berekening van de premies werknemersverzekeringen slechts eenmaal het maximumpremieloon in aanmerking te nemen. Voor de Zvw is slechts sprake van één inhoudingsplichtige, waardoor ook het maximumbijdrageloon slechts eenmaal in aanmerking genomen moet worden.

Deel deze pagina