Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:057:2022:1 Toepassing artikel 2.17b Besluit Wfsv na overgang van een onderneming

Aanleiding

  • Op 30 december 2015 vindt middels een juridische fusie een overgang van onderneming plaats in de zin van artikel 7:662 van het Burgerlijk Wetboek tussen werkgever A (overdrager) en werkgever B (verkrijger).
  • Het overdrachtspercentage is 100%.
  • Werkgever A is eigenrisiciodrager voor de WGA van 1 januari 2010 tot en met 30 december 2015.
  • Werkgever B is nooit eigenrisicodrager geweest voor de WGA.
  • Werkgever B is in 2016 tot en met 2019 een grote werkgever in de zin van artikel 2.5, eerste lid, onderdeel d, Besluit Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv), wettekst 2017.
  • Drie WGA-vast-uitkeringen – toegekend aan drie werknemers van werkgever A – worden toegerekend aan werkgever B voor de berekening van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (hierna: Whk) 2017 tot en met 2019, waarbij de eerste ziektedag in 2005, dan wel 2006 gelegen is.
  • De drie werknemers stonden op de eerste ziektedag in dienstbetrekking tot werkgever A.
  • In 2016 zijn deze WGA-uitkeringen niet toegerekend aan werkgever B voor de berekening van zijn gedifferentieerde premie Whk.

Vraag

Is artikel 2.17b van het Besluit Wfsv (wettekst 2017) van toepassing op de berekening van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas van een publiek verzekerde werkgever die na 1 juli 2015 door middel van een juridische fusie een eigenrisicodrager verkrijgt?

Antwoord

Ja, op basis van de feiten van de voorgelegde casus is artikel 2.17b Besluit Wfsv van toepassing.

De WGA-vast-uitkeringen van de drie werknemers, dienen op grond van dit overgangsrecht niet te worden meegenomen in de berekening van de gedifferentieerde premie Whk vanaf 2017 bij werkgever B. Werkgever B moet de uitkeringen aan deze drie werknemers wel betalen.

Beschouwing

Met ingang van 1 januari 2017 wordt het individuele werkgeversrisicopercentage berekend op basis van de aan de werkgever toe te rekenen WGA-totaallasten die in het tweede kalenderjaar vóór het kalenderjaar waarvoor de premie wordt vastgesteld, zijn betaald (artikel 2.11, tweede lid, Besluit Wfsv).

Artikel 2.17b Besluit Wfsv bevat vanaf 2017 overgangsrecht voor de middelgrote of grote werkgever die uiterlijk op 1 juli 2015 publiek verzekerd was. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, wordt in afwijking van artikel 2.11, tweede lid, Besluit Wfsv het individuele werkgeversrisicopercentage voor deze werkgever berekend op basis van de aan de werkgever toe te rekenen WGA-lasten en niet op basis van de WGA-totaallasten.

Wat WGA-lasten zijn, is gedefinieerd in artikel 2.5, eerste lid, onderdeel g, Besluit Wfsv. Dit zijn uitsluitend de lasten van uitkeringen als bedoeld in artikel 117b, eerste lid, onderdeel a, Wfsv voor zover deze ten laste komen van de Werkhervattingskas.

Voor de beoordeling of artikel 2.17b Besluit Wfsv toepassing vindt, is bepalend of de werkgever, aan de voorwaarden voldoet. Beoordeeld moet worden of werkgever B uiterlijk op 1 juli 2015 publiek verzekerd was. Dat op 1 juli 2015 de drie werknemers nog bij werkgever A in dienst waren en werkgever A wel eigenrisicodrager WGA was, doet hier niet aan af. Het is werkgever B wiens individuele werkgeversrisicopercentage wordt berekend.

Artikel 2.17b Besluit Wfsv is een uitzondering op hetgeen bepaald is in artikel 2.11, tweede lid, Besluit Wfsv, waardoor de terminologie gebruikt in deze artikelen eenduidig dient te worden uitgelegd. Met de term ‘werkgever’ wordt in beide artikelen bedoeld, de werkgever aan wie de lasten in het betreffende jaar worden toegerekend en niet de werkgever bij wie de lasten zijn ontstaan. Bepalend is dus de status van werkgever B op 1 juli 2015. Vaststaat dat werkgever B op 1 juli 2015 publiek verzekerd was. Werkgever B is nooit eigenrisicodrager geweest voor de WGA. Het overgangsrecht, benoemd in artikel 2.17b Besluit Wfsv (wettekst 2017), is derhalve van toepassing op werkgever B. Bij het vaststellen van het individuele werkgeversrisicopercentage wordt zodoende alleen rekening gehouden met de WGA-lasten en niet met de WGA-totaallasten.

Het feit dat op 30 december 2015 een overgang van onderneming plaatsvindt middels een juridische fusie met een eigenrisicodrager doet hier niet aan af. Dit is wel relevant voor de vraag wie de betreffende uitkeringen moet betalen.

Overgang van onderneming in 2015

Op het moment van de juridische fusie, het moment van overgang van 30 december 2015, was werkgever A eigenrisicodrager voor de WGA. Nu sprake is van een volledige overgang van onderneming (100%), dient op grond van artikel 84, derde lid, onderdeel b, WIA (wettekst 2015) het risico van betaling van de WGA-vast-uitkeringen van de drie werknemers op 30 december 2015 over te gaan naar werkgever B (verkrijger).

Bij een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW geeft vervolgens artikel 2.15, eerste lid, onderdeel a, Besluit Wfsv aan dat voor toepassing van artikel 2.11, tweede lid, Besluit Wfsv, de WGA-uitkeringen die zijn toegekend aan werknemers die op de eerste ziektedag in dienstbetrekking stonden tot de overdragende werkgever, worden toegerekend aan de verkrijgende werkgever.

Door de volledige overgang van onderneming is het risico van betaling van de WGA-uitkeringen voor de drie werknemers overgegaan naar werkgever B, die geen eigenrisicodrager is voor de WGA. De verkrijger, werkgever B in dit geval, wordt door de overgang van onderneming ook niet zelf eigenrisicodrager WGA. Werkgever B wordt enkel aansprakelijk voor de betalingen die voortvloeien uit het eigenrisicodragerschap van de overdragende werkgever.

Deel deze pagina

Op deze pagina