Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:063:2023:24 BOR, toerekenregel bij algehele gemeenschap van goederen met indirect belang van 5%

Aanleiding

X en Y zijn getrouwd in algehele gemeenschap van goederen. Tijdens het huwelijk verwerven zij alle aandelen in Beheer BV. Beheer BV is 5% aandeelhouder van Werk BV, die een onderneming drijft. X overlijdt en zijn erfgenaam is het kind van X en Y.

Vraag

Is de toerekeningsregel van artikel 35c, vijfde lid, van de Successiewet 1956 (hierna: SW 1956) van toepassing als een in algehele gemeenschap van goederen gehuwde aanmerkelijkbelanghouder samen met zijn echtgenoot indirect 5% van de aandelen heeft en één van de echtgenoten overlijdt?

Antwoord

Ja, omdat de erflater tijdens zijn leven een indirect aanmerkelijk belang had. Hij had immers samen met zijn echtgenoot 5% van de indirect gehouden aandelen (artikel 4.6 van de Wet Inkomstenbelasting 2001, hierna: Wet IB 2001). Dit betekent dat bij zijn overlijden de toerekeningsregel van toepassing is.

Beschouwing

Inzake de casus (van de aanleiding) geldt dat X samen met Y voor 5% indirect gerechtigd waren tot de aandelen in Werk BV. Daarom zijn X en Y tijdens hun leven indirect aanmerkelijkbelanghouders in Werk BV (samentelregel van artikel 4.6, onderdeel a, Wet IB 2001). Dit geldt tot en met het moment van overlijden. Y heeft daarom een indirect aanmerkelijk belang in Werk BV, zodat de toerekeningsregel op grond van artikel 35c, vijfde lid, onderdeel a, SW 1956 van toepassing is.

Ook in de wetsgeschiedenis is aangegeven dat in een soortgelijke situatie de toerekeningsregel van toepassing is, alleen dan op grond van de verwateringsregel van artikel 35c, vijfde lid, onderdeel b, SW 1956:

X heeft 100% van de aandelen in een holding en de holding heeft 5% in een werkmaatschappij. X trouwt in gemeenschap van goederen met Y. Vanaf dat moment hebben zowel X als Y een direct aanmerkelijk belang van 50% in de holding en een indirect aanmerkelijk belang van 2,5% in de werkmaatschappij. Indien X en/of Y overlijdt dan zou de bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing zijn, omdat het indirecte belang kleiner is dan 5%. Ook in dit geval kan zonder nadere bepaling [KGSW: hiermee wordt bedoeld de verwateringsregel] de toerekening van het vermogen van de werkmaatschappij ex artikel 35c, vijfde lid, niet plaatsvinden.Kamerstukken II, 2009/10, 31 930, nr. 16, p. 12 e.v.

Getwijfeld kan worden of dit voorbeeld uit de wetsgeschiedenis volledig is, aangezien vanaf het moment van trouwen zowel X als Y een indirect aanmerkelijk belang hebben, op grond waarvan de toerekeningsregel ook van toepassing is.

Deel deze pagina

Op deze pagina