Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Op deze pagina

KG:070:2022:15 Ingegane oudedagsverplichting en overlijden: is aankoop van een nabestaandenlijfrente fiscaal geruisloos mogelijk?

Aanleiding

De directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) heeft een oudedagsverplichting bij zijn eigen BV, waarbij de uitkeringen al zijn ingegaan. De DGA overlijdt. De erfgenaam wil de oudedagsverplichting omzetten in een nabestaandenlijfrente.

Vraag

De vraag is of een nabestaandenlijfrente fiscaal geruisloos kan worden aangekocht.

Antwoord

Nee. De erfgenaam kan het geërfde recht op de oudedagsverplichting niet fiscaal geruisloos aanwenden voor het verkrijgen van een aan hemzelf/haarzelf uit te keren nabestaandenlijfrente.

Beschouwing

Wettelijk kader

Op grond van artikel 38p, lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: LB 1964) kan een oudedagsverplichting worden aangewend voor het verkrijgen van een lijfrenteproduct in de zin van artikel 3.125 of artikel 3.126a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). In de situatie waarin de gerechtigde tot de ingegane oudedagsverplichting overlijdt, kan de erfgenaam het geërfde recht op de oudedagsverplichting niet fiscaal geruisloos aanwenden voor het verkrijgen van een aan hemzelf/haarzelf uit te keren nabestaandenlijfrente. Een nabestaandenlijfrente gaat immers in na het overlijden van de belastingplichtige of de (gewezen) partner van de belastingplichtige die de lijfrente heeft afgesloten. En van het overlijden van de belastingplichtige die de lijfrente heeft afgesloten, is in deze casus geen sprake. Zie ook Vragen en Antwoorden Centraal Aanspreekpunt Pensioenen, nummer 20-008. Uiteraard kan de erfgenaam het geërfde recht op de oudedagsverplichting aanwenden voor een ander lijfrenteproduct, dat wel voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.125 of artikel 3.126a Wet IB 2001.

Deel deze pagina