KG:070:2022:5 Looptijd levenslange nabestaandenlijfrente van de echtgenote wijzigen in een tijdelijke
Aanleiding
Een belastingplichtige heeft een overeenkomst gesloten voor een levenslange nabestaandenlijfrente met zijn echtgenote als begunstigde. Hij wil die omzetten in een tijdelijke nabestaandenlijfrente.
Vraag
Mag de looptijd van een nabestaandenlijfrente ten behoeve van de echtgenote ook tijdelijk zijn?
Antwoord
Ja. Voor een lijfrenteverzekering geldt dat de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) in artikel 3.125, lid 1, onderdeel b geen eisen stelt voor de einddatum van een nabestaandenlijfrente ten behoeve van de partner. Er moet wel worden voldaan aan het onzekerheidsvereiste (1%-criterium).
Voor een lijfrenterekening en lijfrentebeleggingsrecht geldt een minimale looptijd van 5 jaar voor een nabestaandenlijfrente ten behoeve van de partner. Dit is geregeld in artikel 3.126a, lid 4, onderdeel b, onder 4 Wet IB 2001.
Beschouwing
Uit de wettekst en de parlementaire geschiedenis volgt dat een nabestaandenlijfrente met een tijdelijke looptijd, waarvan de partner de begunstigde is, is toegestaan. Vanuit fiscaal oogpunt ontmoet het dan ook geen bezwaar de levenslange nabestaandenlijfrente om te zetten in een tijdelijke. Het is aan een verzekeraar of hij wil meewerken aan het omzetten van een reeds ingegane levenslange lijfrente in een tijdelijke lijfrente. Dit in verband met verzekeringstechnische aspecten.