KG:070:2023:3 Genieter van termijnen uit lijfrenterekening/lijfrentebeleggingsrecht overlijdt voordat eerste termijn is uitgekeerd

Publicatiedatum 25-04-2023, 10:24 | Laatste update 11-02-2025, 11:27 | Standpunt

Aanleiding

De belastingplichtige heeft een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). De belastingplichtige is met de aanbieder contractueel overeengekomen dat het tegoed van zijn rekening, dan wel de waarde van zijn recht, wordt uitgekeerd in termijnen overeenkomstig artikel 3.126a, vierde lid, aanhef en onderdeel a, Wet IB 2001. Voordat de eerste termijn wordt uitbetaald, overlijdt de belastingplichtige.

Vraag

Gaat het recht op de nog niet aan de belastingplichtige uitgekeerde termijnen over op de erfgenamen van de belastingplichtige als bedoeld in artikel 3.126a, zesde lid, Wet IB 2001?

Antwoord

Ja.

Beschouwing

De ingang van de termijnen is contractueel overeengekomen op een datum die ligt voor het overlijden van de belastingplichtige. Daarom worden de termijnen in de zin van artikel 3.126a Wet IB 2001 geacht te zijn ingegaan voordat de belastingplichtige overlijdt, ook als de daadwerkelijke uitbetaling van de eerste termijn nog niet heeft plaatsgevonden.

Nu het recht op de ingegane termijnen overgaat op de erfgenamen, moet de met de overleden belastingplichtige overeengekomen reeks termijnen op dezelfde wijze worden voortgezet en uitgekeerd aan de erfgenamen.