KG:070:2023:6 Jaarruimte en de te hanteren nettofactor bij de imputatie van het nettopensioen
Aanleiding
In artikel 3.127, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) is de imputatie op de jaarruimte geregeld. In onderdeel a is onder andere bepaald dat het gezamenlijke bedrag van de door de belastingplichtige in het voorafgaande kalenderjaar voor een nettopensioen als bedoeld in artikel 5.17 Wet IB 2001 betaalde of verrekende premies, gedeeld door de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid Wet IB 2001, geïmputeerd moet worden.
Vraag
Moet de nettofactor van het kalenderjaar of het voorafgaande kalenderjaar worden gehanteerd?
Antwoord
De nettofactor van het kalenderjaar moet worden gehanteerd.
Beschouwing
In artikel 3.127, vierde lid, onderdeel a, Wet IB 2001 wordt verwezen naar de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, Wet IB 2001. Dat is de factor die in dat artikel staat in het kalenderjaar waarover de jaarruimte wordt berekend.
Bij het berekenen van de jaarruimte over een kalenderjaar, is de nettofactor van dat kalenderjaar relevant. In de wettekst staat niet dat het gaat om de nettofactor van het voorafgaande kalenderjaar.
In feite is dit niet anders dan bij de berekening van de pensioenaangroei volgens het vierde lid, onderdeel a van artikel 3.127, Wet IB 2001. Hier wordt voor de toe te rekenen aangroei in het voorafgaande kalenderjaar ook uitgegaan van de vermenigvuldigingsfactor van het kalenderjaar waarover de jaarruimte wordt berekend.