KG:070:2024:2 Afkoopmoment van een lijfrente
Publicatiedatum 05-06-2024, 14:06 | Laatste update 05-06-2024, 14:06 |
Aanleiding
De belastingplichtige wil bij het afkopen van zijn lijfrente gebruikmaken van artikel 3.133, negende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Hij is langdurig arbeidsongeschikt en bereikt in december van jaar t=0 de AOW-leeftijd. Het verzoek tot afkoop is ingediend in jaar t=0. De aanbieder en de belastingplichtige komen in jaar t+1 overeen dat de lijfrente wordt afgekocht. Om de lijfrente af te kopen zonder revisierente mag de belastingplichtige op het moment van afkoop onder meer nog niet de AOW-leeftijd hebben bereikt. Naar het oordeel van de rechtbank (uitspraak van 22 augustus 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4759) is het moment waarop het verzoek tot afkoop is ingediend het moment van afkoop. De kennisgroep volgt dit oordeel niet.
Vraag
Wat is het moment dat de afkoop van de lijfrente tot stand komt?
Antwoord
De afkoop van een lijfrente komt tot stand op het moment dat de aanbieder meedeelt akkoord te gaan met de afkoop. In de geschetste situatie vindt de afkoop plaats in jaar t+1.
Beschouwing
Voor de toepassing van artikel 3.133, negende lid, Wet IB 2001 (afkoopregeling lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid) mag de belastingplichtige de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt. De uitbetaling van de afkoopsom vindt plaats na het bereiken van de AOW-leeftijd.
In de uitspraak van Rechtbank Gelderland van 22 augustus 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4759, oordeelt de rechtbank over het moment van afkoop van een lijfrente. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het moment waarop het verzoek tot afkoop is ingediend. In deze procedure acht de rechtbank het aannemelijk dat het verzoek tot afkoop van de lijfrente is ingediend voordat belanghebbende de AOW-leeftijd heeft bereikt.
Het standpunt van de kennisgroep is echter dat voor de toepassing van de afkoopregeling bij langdurige arbeidsongeschiktheid de afkoop tot stand komt op het moment dat de aanbieder meedeelt akkoord te gaan met de afkoop.
Ondanks dat de belastingplichtige het recht heeft om het lijfrentekapitaal af te kopen, moet de aanbieder wel in staat zijn om het verzoek tot afkoop te beoordelen. Voordat de aanbieder al dan niet akkoord gaat met de afkoop, zal de aanbieder de bij het verzoek om afkoop gevoegde stukken beoordelen. Als deze stukken niet compleet zijn, zal de aanbieder de ontbrekende stukken opvragen voordat het verzoek kan worden beoordeeld. Afhankelijk van het lijfrenteproduct kan de aanbieder om medische waarborgen vragen voordat de aanbieder al dan niet akkoord gaat met de afkoop. Het tijdstip van het doen van het verzoek tot afkoop is dus niet bepalend voor het moment van afkoop.
Voor de belastingheffing over die afkoopsom is het moment van uitbetalen van de afkoopsom bepalend. Dit is immers het genietingstijdstip.