Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:202:2022:11 Kwijtschelding lening en negatieve persoonsgebonden aftrek

Aanleiding

Een bank wil in 2021 een regeling treffen met klanten die jaren geleden geld hebben geleend voor een dure opleiding, maar geen passende baan hebben gevonden en nu met structurele betalingsproblemen kampen.

Volgens de regeling kunnen gedupeerden de lening naar hun vermogen aflossen in een periode van vijf jaar. Wat er dan nog overblijft, wordt kwijtgescholden.

Vraag

Kan de kwijtschelding van (een deel van) een lening die is aangegaan ter bekostiging van scholingsuitgaven in aanmerking worden genomen als negatieve persoonsgebonden aftrek als bedoeld in artikel 3.139 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)?

Antwoord

Nee. De kwijtschelding kan niet worden gezien als teruggave van of een nagekomen betaling ter zake van scholingsuitgaven.

Beschouwing

Wettelijk kader

Artikel 3.139 Wet IB 2001 luidt (wettekst 2021):

“Als negatieve persoonsgebonden aftrek van een belastingplichtige wordt in aanmerking genomen:
(…)

c. hetgeen door hem is ontvangen als teruggave van of nagekomen betaling ter zake van scholingsuitgaven die op grond van afdeling 6.7 in aanmerking zijn genomen, ten hoogste tot het bedrag van de uitgaven die in aftrek zijn gekomen;”

Parlementaire geschiedenis

Bij invoering van de Wet IB 2001 was aanvankelijk slechts een negatieve persoonsgebonden aftrekpost beoogd voor verliezen op geldleningen aan beginnende ondernemers. Deze bepaling was ontleend aan artikel 45c, zesde lid, van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964). Met de gewijzigde formulering was geen inhoudelijke wijziging beoogd. De Wet IB 1964 kende geen regeling voor negatieve buitengewone lasten, zoals giften, scholingsuitgaven en uitgaven voor specifieke zorgkosten (Kamerstukken II, 1999-2000, 26 727, nr. 18).

Als onderdeel van de Veegwet Wet Inkomstenbelasting 2001 zijn meer persoonsgebonden aftrekposten onder de negatieve persoonsgebonden aftrek gebracht, waaronder scholingsuitgaven (Kamerstukken II, 2000-2001, 27 466, nr. 1).

Analyse

De zinsnede “teruggave van of nagekomen betaling ter zake van scholingsuitgaven” uit artikel 3.139, onderdeel c, Wet IB 2001 (wettekst 2021), is relevant voor de beantwoording van onderhavige vraag.

Een teruggave impliceert dat kosten die in aftrek zijn gebracht worden teruggegeven door de ontvanger. Bijvoorbeeld een terugstorting van collegegeld indien belastingplichtige zich halverwege het studiejaar uitschrijft. Een nagekomen betaling impliceert dat alsnog een vergoeding wordt ontvangen voor de betaalde scholingsuitgaven. Bijvoorbeeld van een werkgever.

In de memorie van toelichting wordt ook gesproken van ”teruggave of vergoeding achteraf” (Kamerstukken II 2000/01, 27 466, nr. 3, p. 60).

In de nota naar aanleiding van het verslag, inzake de Veegwet Inkomstenbelasting 2001, spreekt de Staatssecretaris van een situatie waarin “op enigerlei wijze een vergoeding terug wordt ontvangen” (Kamerstukken II 2000/01, 27 466, nr. 6, p. 63).

De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven heeft het over ”nabetalingen en vergoedingen waarvoor in het verleden aftrek is genoten” (Kamerstukken II 2010/11, 32 513, nr. 9, p. 1).

Stevens spreekt van “terugontvangsten of nagekomen compenserende ontvangsten” en schrijft bovendien:

“Is te voorzien dat de potentiële aftrekbedragen worden terugontvangen of dat ter bestrijding van die uitgaven van derden vergoedingen worden verkregen, dan is voor dat deel van een draagkrachtverminderende uitgave geen sprake.”
L.G.M. Stevens, Inkomstenbelasting 2001 (Fiscale Handboeken nr. 2), Deventer: Wolters Kluwer 2020, tekstblok 903.

Albregtse heeft het over de situatie waarin “een belastingplichtige in een later jaar een bedrag ontvangt of terugontvangt” (D.A. Albregtse, IB.3.9.0.A De negatieve persoonsgebonden aftrek: algemeen, in: A.W. Hofman, M.L.M. van Kempen & A.C. Rijkers (red.), Cursus Belastingrecht, Deventer: Wolters Kluwer).

Alle gebruikte termen impliceren dat de ontvangsten betrekking moeten hebben op de gedane uitgaven. Iets dat ook blijkt uit het feit dat een teruggave of een nabetaling ter zake van scholingsuitgaven moet zijn.

Dit verband heeft de Staatssecretaris van Financiën ook benoemd in de Memorie van Toelichting bij het Belastingplan 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 31 205, nr. 3, p. 52):

“Immers, wanneer de buitengewone uitgaven niet langer voor aftrek in aanmerking komen, wordt daarmee de teruggave of nabetaling die betrekking heeft op die buitengewone uitgaven fiscaal irrelevant.”

Kwijtschelding lening

Als een lening wordt kwijtgescholden, is geen sprake van een teruggave of een nabetaling. Noch van een vergoeding of compensatie achteraf.

Tevens heeft de kwijtschelding geen betrekking op de kosten van de scholingsuitgaven. De lening is weliswaar gebruikt om de studie te bekostigen, maar de kwijtschelding is ingegeven door de financiële situatie van de schuldenaar. De kwijtschelding is geen vergoeding voor de betaalde scholingsuitgaven en dient ook niet ter compensatie van de betaalde kosten.

Conclusie

Aan geen van beide cumulatieve voorwaarden is dus voldaan. De kwijtschelding van (een deel van) de lening valt dus niet onder de negatieve persoonsgebonden aftrek van artikel 3.139 Wet IB 2001.

NB: Per 1 januari 2022 is de aftrek van scholingsuitgaven als bedoeld in afdeling 6.7 van de Wet IB 2001 komen te vervallen. Parallel hieraan is ook de negatieve persoonsgebonden aftrek die hiermee verband houdt, komen te vervallen. In artikel 10a.21 Wet IB 2001 is overgangsrecht opgenomen voor het geval na deze datum nog bedragen worden ontvangen als teruggave of nagekomen betaling ter zake van scholingsuitgaven die voor 2022 als persoonsgebonden aftrekpost in aanmerking zijn genomen.

Deel deze pagina