Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:202:2023:10 Fiscaal partnerschap bij pleegkind

Aanleiding

X en Y zijn ongehuwd samenwonenden. Zij staan beiden met een minderjarig pleegkind op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen (hierna: BRP) ingeschreven. X en Y zijn geen (eerstelijns) bloedverwant of aanverwant in de eerste lijn van het kind.

Vraag

Zijn X en Y op grond van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) fiscale partners?

Ter informatie! 

N.B.: X en Y voldoen niet aan de andere voorwaarden voor fiscaal partnerschap (bijvoorbeeld een notarieel samenlevingscontract). 

Antwoord

Ja, mits sprake is van een pleegkind in de zin van artikel 1.4 Wet IB 2001. Daarvoor moet zijn voldaan aan de opvoed- en onderhoudseis.

Beschouwing

Op grond van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 zijn ook ongehuwd samenwonenden die op hetzelfde woonadres in de BRP staan ingeschreven fiscale partners als op dat woonadres ook een minderjarig kind van ten minste één van beiden is ingeschreven. 

Onder kind wordt in de Wet IB 2001 mede verstaan een pleegkind als bedoeld in artikel 1.4 Wet IB 2001. Dit blijkt uit de wettekst van artikel 1.4 Wet IB 2001 waarin is opgenomen:

“Voor toepassing van deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt onder kind mede verstaan een pleegkind, (…)”.

In de parlementaire geschiedenis is opgenomen dat de gelijkstelling van een pleegkind met een kind ertoe leidt dat in de wetsbepalingen die van toepassing zijn op kinderen en pleegkinderen, kan worden volstaan met het vermelden van het begrip kind (MvT, Kamerstukken II 1998/99, 26 727, nr. 3, p. 75–76).

Met toepassing van artikel 1.4 jo. artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 kan dus ook fiscaal partnerschap ontstaan wanneer een minderjarig pleegkind van ten minste één van beiden op hetzelfde woonadres in de BRP staat ingeschreven.

Tijdens de parlementaire behandeling is de vraag gesteld welke definitie de regering hanteert voor het begrip pleegkind. Hierop is geantwoord dat het begrip pleegkind een begrip is dat ook al in de Wet op de inkomstenbelasting 1964 voorkwam en dat dit begrip is ingevuld door jurisprudentie. Verder is geantwoord dat met dat begrip in de Wet IB 2001 geen wijziging is beoogd (Kamerstukken II 1999/2000, 26 727, nr. 7, p. 443).

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat van een pleegkind sprake is als een kind wordt opgevoed (opvoedeis) en onderhouden (onderhoudseis) als een eigen kind. De onderhoudseis houdt in dat een financiële band moet bestaan aangaande de kosten van de opvoeding tussen pleegouder en pleegkind. Aan de opvoedeis wordt voldaan als de pleegouder ook anders dan financieel voorziet in de opvoeding van het kind (vlg. HR 27 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1763). Als een (substantiële) pleegzorgvergoeding wordt ontvangen, is geen sprake van het voldoen aan de onderhoudseis (Hof Amsterdam 27 oktober 2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BG2729 en Hof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4583).

Ter informatie! 

N.B.: Er is geen sprake van fiscaal partnerschap als door middel van een schriftelijke huurovereenkomst blijkt dat een van beiden op zakelijke gronden een gedeelte van de woning huurt van de ander of dat beiden op zakelijke gronden een eigen gedeelte van de woning huren van een derde.

Deel deze pagina

Op deze pagina