Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:202:2023:30 Alleenstaande ouderenkorting als AOW voor ongehuwden niet is aangevraagd

Aanleiding

Belastingplichtige en zijn echtgenote ontvangen een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (hierna: AOW) voor gehuwde pensioengerechtigden. Om medische redenen kunnen zij niet meer samenwonen. Eén van de echtgenoten verhuist. Er wordt verzuimd om voor beiden AOW voor ongehuwden aan te vragen.

Vraag

Bestaat voor belastingplichtige en zijn echtgenote recht op de alleenstaande ouderenkorting?

Antwoord

Ja, zowel belastingplichtige als zijn echtgenote hebben recht op de alleenstaande ouderenkorting. Voor de toekenning van de alleenstaande ouderenkorting is niet vereist dat een AOW-uitkering voor ongehuwde pensioengerechtigden ook daadwerkelijk is aangevraagd.

Beschouwing

Alleenstaande ouderenkorting

Op grond van artikel 8.18, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) geldt de alleenstaande ouderenkorting voor de belastingplichtige die in het kalenderjaar in aanmerking komt voor een uitkering als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, AOW (een AOW-uitkering voor de ongehuwde pensioengerechtigde), of daarvoor in aanmerking zou komen indien hij zou voldoen aan de voorwaarde van artikel 7, eerste lid, onderdeel b, AOW. In laatstgenoemd artikel wordt de voorwaarde gesteld dat diegene op grond van de AOW minimaal één kalenderjaar verzekerd is geweest voorafgaand aan het recht op AOW.

Belastingplichtige en zijn echtgenote zijn gehuwd, waardoor in beginsel een AOW-uitkering voor gehuwde pensioengerechtigden zou worden ontvangen. In artikel 1, derde lid, onderdeel b, AOW wordt echter voor de AOW als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is. Hierdoor komen belastingplichtige en zijn echtgenote in aanmerking voor een AOW-uitkering voor ongehuwde pensioengerechtigden.

Aanvragen van AOW-uitkering niet noodzakelijk

Het in aanmerking komen voor een AOW-uitkering voor ongehuwde pensioengerechtigden is voldoende om recht te hebben op de alleenstaande ouderenkorting. Het is niet nodig dat een AOW-uitkering voor ongehuwde pensioengerechtigden ook daadwerkelijk is aangevraagd en verkregen. Dit is bevestigd in de uitspraak van Hof Den Bosch 21 juli 2005, ECLI:NL:GHSHE:2005:AU2476. De reden waarom de uitkering niet is aangevraagd is niet van belang. Het feit dat sprake is van fiscale partners in de zin van de Wet IB 2001 is evenmin van belang. De staatssecretaris heeft in antwoorden op Kamervragen bevestigd dat geen sprake is van een aanvullende voorwaarde dat men geen partner mag hebben (Aanhangsel van de Handelingen II 2011/12, nr. 2145).

NB: In de beantwoording van andere Kamervragen is de staatssecretaris ingegaan op de wijze waarop belastingplichtigen ondanks het ontbreken van een indicatie door de Sociale Verzekeringsbank toch alleenstaande ouderenkorting kunnen krijgen (Aanhangsel van de Handelingen II 2022/23, nr. 1904).

Deel deze pagina

Op deze pagina