Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:202:2023:45 Kosten voor niet-klinisch verblijf en uitgaven voor specifieke zorgkosten

Aanleiding

Belanghebbende wordt vanwege een ernstige depressie opgenomen in een kliniek voor mensen met psychische aandoeningen. Deze opname heeft plaatsgevonden op verwijzing van de huisarts. Aan het verblijf in de kliniek zijn kosten verbonden. Hieronder vallen de kosten voor de behandeling en het klinisch verblijf. Deze kosten worden volledig vergoed door de zorgverzekeraar.

Daarnaast moet belanghebbende een zelfstandige bijdrage betalen voor kosten die niet vallen onder de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) en daardoor niet door zorgverzekeraars worden vergoed. Deze zelfstandige bijdrage ziet op diensten en faciliteiten ter ondersteuning en versterking van de behandeling. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan kosten voor ontspanning, welzijn en duurzame ondersteuning. In de praktijk blijkt dat deze zelfstandige bijdrage ziet op de kosten van niet-klinisch verblijf.

Vraag

Kwalificeert een zelfstandige bijdrage voor kosten van niet-klinisch verblijf als uitgave voor genees- en heelkundige hulp in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).

Antwoord

Nee, de zelfstandige bijdrage voor kosten van niet-klinisch verblijf kwalificeert niet als zodanig als uitgave voor genees- en heelkundige hulp. Deze bijdrage is daarom niet aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Beschouwing

Wettelijk kader

Op grond van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 zijn uitgaven voor specifieke zorgkosten de uitgaven die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan voor genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen.

In artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001 is aangegeven wat voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 onder genees- en heelkundige hulp wordt verstaan, namelijk:

  1. een behandeling door een arts;
  2. een behandeling op voorschrift en onder begeleiding van een arts door een paramedicus;
  3. een behandeling door een bij ministeriele regeling aan te wijzen paramedicus mits voor de behandeling door de paramedicus een verklaring is afgegeven die voldoet aan bij ministeriele regeling te stellen voorwaarden.

Onderdeel c is uitgewerkt in artikel 39, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: URIB 2001).

Uitgaven vanwege ziekte of invaliditeit

Op grond van artikel 6.17, eerste lid, aanhef, Wet IB 2001 moeten de uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn gedaan vanwege ziekte of invaliditeit. Daarom is van belang om eerst vast te stellen of sprake is van een medische aandoening. Belanghebbende is als gevolg van een depressieve stoornis ter behandeling opgenomen in de psychotherapeutische kliniek. Dit is gebeurd na verwijzing door de huisarts. Er kan dus van worden uitgegaan dat de uitgaven zijn gedaan in verband met een ziekte.

Zelfstandige bijdrage ter ondersteuning en versterking van de behandeling betreft geen uitgaven voor genees- en heelkundige hulp

De zelfstandige bijdrage heeft betrekking op ontspanning, welzijn en duurzame ondersteuning van de cliënt tijdens en na de behandeling. Dit zou een positieve bijdrage leveren aan het herstel. Uit nadere toelichting blijkt dat de zelfstandige bijdrage ziet op de kosten van niet-klinisch verblijf. Niet-klinisch verblijf onderscheidt zich van klinisch verblijf doordat het laatste direct verband houdt met de te ontvangen geneeskundige zorg (artikel 10, onderdeel g, Zvw).

De kosten van niet-klinisch verblijf vallen niet onder de limitatieve opsomming van artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001. Ook kan het niet-klinische verblijf niet op een lijn worden gesteld met het verblijf in een ziekenhuis of andere inrichting waarin zorg wordt verstrekt als bedoeld in artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) (vgl. HR 3 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3179 en HR 5 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1551, nog gewezen onder de voorloper van de Wlz, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). De Hoge Raad heeft in het hiervoor genoemde arrest van 3 december 1997 bepaald dat hotelkosten niet kwalificeren als uitgaven voor genees- en heelkundige hulp. Gezien de voorzieningen die aanwezig zijn in de kliniek is eerder sprake van een hotelachtige omgeving. De omstandigheid dat belanghebbende de kosten van niet-klinisch verblijf moet betalen om opgenomen te worden in deze psychotherapeutische kliniek maakt dit niet anders. De zelfstandige bijdrage kan op grond van artikel 6.17 Wet IB 2001 dan ook niet voor aftrek in aanmerking komen.

Deel deze pagina

Op deze pagina