KG:202:2023:8 Aanschafkosten rolstoelpendelscooter aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten
Aanleiding
Belastingplichtige is invalide en daardoor rolstoelafhankelijk. In 2022 heeft belastingplichtige een rolstoelpendelscooter (hierna: pendelscooter) aangeschaft. Dit vervoermiddel is aangeschaft zodat belastingplichtige zich met de rolstoel over langere afstanden kan verplaatsen. Op de verder weg gelegen locatie kan dan nog van de rolstoel gebruik worden gemaakt.
De pendelscooter heeft de volgende kenmerken:
- Twee wielen achter, één wiel voor;
- Maximaal 108 cm breed, 176 cm lang en 115 cm hoog;
- Heeft bekapping aan de voorkant en zijkanten, maar heeft geen gesloten cabine;
- De maximale snelheid is 25 km/u;
- Gebruiker kan de rolstoel zelf in de pendelscooter rijden zonder hulp van anderen;
- Gebruiker kan in de rolstoel blijven zitten en met een lift wordt de rolstoel in pendelscooter geplaatst;
- Gebruiker bestuurt de pendelscooter vanuit de rolstoel.
Indien de pendelscooter kwalificeert als hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), dan kunnen de aanschafkosten in aftrek worden uitgebracht als uitgaven voor specifieke zorgkosten, mits aan de overige voorwaarden voor aftrek wordt voldaan.
N.B.: in deze casus wordt ervan uitgegaan dat de aanschafkosten drukken op de belastingplichtige en de belastingplichtige zich ook redelijkerwijs gedrongen heeft gevoeld om de pendelscooter aan te schaffen.
Vraag
Kan de pendelscooter worden aangemerkt als hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001?
Antwoord
Ja, een pendelscooter is een hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001. De pendelscooter kwalificeert niet als scootmobiel en valt daardoor niet onder de aftrekbeperking van artikel 6.17, tweede lid, onder 2, Wet IB 2001.
Beschouwing
Kwalificeert de pendelscooter als een hulpmiddel?
Sinds 2014 is er fiscaal slechts sprake van een hulpmiddel, indien het hulpmiddel hoofdzakelijk wordt gebruikt door zieke of invalide personen (artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001). De wetgever heeft de term ‘hoofdzakelijk’ meerdere malen omschreven als tenminste 70%. De pendelscooter is door belastingplichtige aangeschaft wegens invaliditeit. Het vervoermiddel kan alleen worden bestuurd vanuit een rolstoel en is daardoor van zodanige aard dat het hoofdzakelijk door invalide personen wordt gebruikt. Hiermee wordt voldaan aan het hoofdzakelijkheidscriterium van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001.
Kwalificeert de pendelscooter als scootmobiel?
In artikel 6.17, tweede lid, Wet IB 2001 is een aftrekbeperking opgenomen. In dit artikellid is onder andere bepaald dat scootmobielen en rolstoelen niet als ander hulpmiddel in de zin van artikel 6,17, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001 worden aangemerkt.
Op Rijksoverheid.nl staat dat een scootmobiel een gehandicaptenvoertuig met motor is, maar zonder carrosserie.
Een gehandicaptenvoertuig is een voertuig bedoeld voor mensen met een handicap. Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig vormen een speciale categorie van weggebruikers. Artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 omschrijft een gehandicaptenvoertuig als volgt:
“Voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is;”
Verder mag het gehandicaptenvoertuig niet langer zijn dan 350 cm en niet hoger zijn dan 200 cm. De pendelscooter kwalificeert als een gehandicaptenvoertuig in de zin van artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
De carrosserie is het koetswerk van een voertuig, ruwweg de bovenbouw. Dat wil zeggen: de constructie zonder onderdelen als de motor, de wielen, de aandrijflijn en het interieur.
Een scootmobiel heeft geen carrosserie en is geheel open. Op het onderstel staan alleen een stoel en een stuurinrichting. Een pendelscooter heeft wel een carrosserie wat bestaat uit bekapping aan de voorkant en zijkanten. Een groot verschil met een scootmobiel is verder dat de pendelscooter geen stoel heeft en alleen te gebruiken is met een rolstoel.
Kortom, de pendelscooter kwalificeert niet als scootmobiel. De aftrekbeperking van artikel 6.17, tweede lid, Wet IB 2001 is daardoor niet van toepassing. De pendelscooter kwalificeert als een ander hulpmiddel in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001.
Afschrijven van de aanschafkosten
De aanschafkosten van de pendelscooter kunnen niet in één keer voor aftrek in aanmerking komen. Alleen de waardeverandering die het hulpmiddel als gevolg van het gebruik in verband met ziekte of invaliditeit ondergaat (afschrijving) kan per jaar in aftrek worden gebracht. De pendelscooter is namelijk – doorgaans – niet specifiek aan de situatie van de gebruiker aangepast en behoudt ten alle tijden nog een marktwaarde. Bij de afschrijving kan over het algemeen worden uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 5 jaar en een restwaarde van 10%.